Sociale hervormingen - pagina 105
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I. Stuk II.
367 40), Het zou dan kunnen gebeuren, dat hij gedurende ettelijke weken zonder inkomsten bleef (men denke b.v. aan eene haringreis, die zes weken duurt). Met het oog hierop bepaalt dit artikel,
en
dat in een dergelijk geval de verzekerde geacht wordt het ongeval buiten den tijd der zeereis te hebben gekregen, zoodat voor hem niet van toepassing zijn de artikelen, die betrekking hebben op ongevallen gedurende den tijd der zeereis. a.
Van de uitkeering
in eens.
Artikelen 32 en 33. Een verzekerde, die reeds in het begin der zeereis door een ongeval wordt getroffen, kan daardoor in de onmogelijkheid gebracht worden eenig werk aan boord te verrichten. Het ongeval kan geene zoodanig ernstige gevolgen hebben, dat die reis behoeft te worden afgebroken om den verzekerde aan land te zetten. Hij blijft dan gedurende de geheele zeereis werkeloos aan boord en zijne taak komt neer op de schouders van de overige leden der bemanning, waarvan het gevolg kan zijn, dat hij bij het einde der zeereis, bij de afrekening geen aandeel in de besomming zal ontvangen. Zijne eenige verdienste zal dan hebben bestaan in voeding en logies aan boord. In zulk een geval keert de Rijksverzekeringsbank hem een bedrag in eens uit, gelijkstaande met het product van een zeker percentage van zijn dagloon en het getal, aanwijzende het aantal dagen, na aftrek der Zondagen en algemeen erkende Christelijke feestdagen, dat de zeereis van het zeevisschersvaartuig, waarop hij werkzaam was,
geduurd
heeft.
Wanneer de andere
leden der bemanning minder dan dat bedrag die uitkeering aan den getroffene toegekend, welke in den regel als een voorschot is te beschouwen, dat later in mindering zal worden gebracht. Het percentage van het dagloon, dat vermenigvuldigd wordt met het getal, aanwijzende het aantal dagen, dat de zeereis geduurd heeft, is voor den vasten zeevisscher een ander dan voor den lossen. Voor den eerstgenoemde bedraagt het 50 pet., voor den laatstgenoemde 70 pet. Dit hangt samen met het systeem van afrekening. Daar ten aanzien van den lossen zeevisscher geene afrekening op het einde van het seizoen plaats vindt, wordt aan hem zijn volle 70 pet. van het dagloon uitgekeerd. De losse zeevisscher maakt nl. slechts eene enkele zeereis mede. Na afloop
besomd hebben, wordt toch
van die
meer werkzaam zijn in de eigenlijke zeemaar werk zoeken in zijn vroeger of in een ander
reis zal hij niet
visscherij,
loon ontvangen onmiddellijk na afloop der niet zooals zulks gewoonlijk geschiedt bij den vasten zeevisscher, na afloop van het seizoen. Het verdiende loon over de zeereis kan dan beschouwd worden als eene voortzetting van het loon, dat de losse visscher verdiende in het bedrijf, waarin hij vroeger werkzaam was, zoodat de Rijks-
bedrijf.
Hij
zal
zijn
zeereis, die hij heeft
meegemaakt en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's