Sociale hervormingen - pagina 240
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
228 die ingevolge art. 393 moet zijn opgehangen, zóó dat zij duidelijk leesbaar is. Wil men metterdaad algemeene bekendheid
lijst,
geven aan hetgeen de patroon zal hebben te vermelden dan moet worden bepaald dat ééne lijst worde opgehangen en eene andere worde gezonden aan een ambtenaar der inspectie. En eindelijk doet zich bij het stelsel der boekhouding het groote bezwaar voor, dat de patroon moet worden verplicht een bewijsstuk te bewaren en op eerste aanvrage ter inzage te verstrekken, hetwelk bestemd kan zijn om eventueel overtredingen der wet aan te toonen.
Op
al
richtige
deze gronden meent de ondergeteekende, dat voor eene controle het stelsel der arbeidslijsten moet worden aan-
vaard.
Op
zullen soms namen moeten worden verzulks eenigszins mogelijk was, is het niet vermelden van namen toegelaten. Wanneer de inhoud der lijst voor alle werklieden of voor een of meer groepen der arbeiders zal gelden, behoeven geen namen te worden vermeld. Alleen zal, wanneer de lijst geldt voor een of meer groepen van arbeiders, uit den aard der zaak moeten worden aangegeven op welke groep
de
arbeidslijsten
meld, soms
niet.
Waar
de mededeeling betrekking heeft. Onverschillig voorts of op de lijsten namen zullen zijn vermeld of niet, moeten daarop zekere uren worden aangegeven. Welke uren aangegeven moeten worden is uit de bepalingen van hoofdstuk VI af te leiden. Wanneer voor eenig arbeider in dat hoofdstuk slechts de arbeidsduur is beperkt, dan kan worden volstaan met op de lijsten de werktijden te vermelden. Dit geval doet zich voor bij de jongens, meisjes en vrouwen, die den in art. 269 bedoelden arbeid verrichten, bij de jongens en meisjes, die den in art. 268 bedoelden arbeid verrichten, en bij de jongens, meisjes en vrouwen die in een winkel werkzaam zijn tenzij de gemeenteraad ingevolge art. 299 onder c heeft bepaald, dat rusttijden moeten worden toegekend en eindelijk bij de in art. 343 bedoelde mannen, tenzij wederom door den gemeenteraad ingevolge art. 344 onder c het toekennen van rusttijden is voorgeschreven. Rusttijden moeten op de lijsten worden aangegeven voor jongens, meisjes en vrouwen, die in eene fabriek of werkplaats werkzaam zijn, voor de in art. 309 bedoelde mannen en voor bedienend personeel in winkels, indien daarvoor rusttijden verplichtend zijn gesteld ingevolge de zooeven genoemde artikelen. Bij algemeenen maatregel van bestuur kan intusschen worden bepaald, dat voor jongens, meisjes en vrouwen, die werkzaam zijn in een bedrijf, als bedoeld in een der artt. 275 tot 287, de werktijden en de rusttijden niet op de arbeidslijsten behoeven te worden vermeld. Dit in art. 380 opgenomen voorschrift is ontleend aan het tweede lid van art. 1 der bestaande Arbeidswet. In enkele bedrijven is het niet wel mogelijk om van te voren een bepaalden tijd voor rusttijd aan te geven de rusttijd moet worden
—
—
1
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's