Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 248

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 248

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

238

DE HEILIGE DOOP.

zekere oefening van

zijn

geloof

uit

meerdering van

vertrouwen

uit

zijn

den Doop, ja eene verzoodanig pand te ver-

krijgen."

Calvijn

van den Hoofdman Kornelius, dat liij reeds was begiftigd met de vergeving der zonden en de zichtbare gaven des Heiligen Geestes, gelijk ook blijkt uit Hand. 10 44—46, alwaar wij lezen, dat als Petrus nog sprak, de Heilige Geest viel op allen die het Woord hoorden, tot ontzetting van de geloovigen uit de Besnijdenis, omdat zij hen hoorden spreken met vreemde talen en God groot maken waarop Petrus, zegt

iiier

vóór zijnendoop

:

;

toen zij dus die zichtbare gaven des Heili= gen Geestes reeds ontvangen hadden, beval dat

zij zouden gedoopt worden in den naam des Heeren. Volgens Dr. Kuyper zouden dus deze vóór hunnen Doop met de vergeving der zonden en den Heiligen Geest

begiftigden,

en

die

Doop beteekend

dus de eigenlijke zaak, die door den

en verzegeld wordt,

reeds vóór den

Doop

ontvangen hadden, nog niet in Christus zijn ingelijfd, nog niet ééne plante met Hem geworden zijn en met Hem zijn vereenigd, maar geschiedde dit eerst onder of tegelijk met den Doop, die daarop volgde. Dat dit echter het gevoelen van Calvijn niet is, blijkt voldoende uit zijne door mij aangehaalde woorden want volgens Calvijn ontving Kornelius den heiligen Doop, tot eene meer zekere oefening van zijn geloof uit den Doop, en OW. eene vermeerdering van zijn vertrouwen uit zoodanig ;

pand „wij alle

te

verkrijgen; terwijl, zooals

ook

het geloof zal

het

de

opnemen.

ons

waardoor wij

Sacrament

hij

verder

in

§ 15

zegt,

des Doops), gelijk ook uit andere, alleen zooveel vrucht verkrijgen, als wij door uit dit

zijn tot

wij

bij

belofte,

Zoo het geloof bij ons gemist v/ordt, een getuigenis onzer ondankbaarheid,

God die

(n.1.

zullen

daar

worden aangeklaagd, omdat

gegeven

wordt,

niet

geloofd

hebben."

De Doop sterkt dus niemand, dan hen die de beloften Gods, welke door den Doop beteekend en verzegeld worden, door het geloof aannemen, gelijk Calvijn ook in § 17

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 248

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's