Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 113
RECHT VAARDIGMAKINO.
103
Cotechismiis
geleerd wordt; en willen mij en anderen, wien en mij in het einde der zaal< geen verschil is, ofschoon ik grootelijks in den aanvang van Gods Werk van hen verschil, bestrijden, en onder eene hatelijke gedaante immers mijn gevoelen voorstellen. Maar het is omdat ze tiissclien
vreezen, dat ze
in
de school van waarachtige zaligmakende
overtuiging, en ontblooting aan zich zelven,
gewogen
zijnde
zouden bevonden worden, en gezien zoude worden, dat God hun het ontslag van zondeschuld nooit had gegeven, door hen te verzekeren, door den H. Geest, dat Hij hen in het bijzonder de vergeving der zonde, en de eeuwige te licht
gerechtigheid uit loutere genade, om Christus vi> il geschonken had, eer ze onder zulke overtuiging waren."
Deze
laatste uitdrukking
van Comrie zou waarlijk gemakkunnen geven, om hem te beschuldigen, zooals men gedaaan heeft, alsof hij eene dadelijke rechtvaardigmaking van eeuwigheid leerde, zóó, dat aan den uitverkoren zondaar van Zijn rechtvaardigmaking, als van aanleiding
kelijk
eeuwigheid reeds geschied, in den tijd der minne door den Heiligen Geest de verzekering wordt gegeven. Maar aangezien hij toch zegt, dat hem te onrechte te laste gelegd werd, dat hij de rechtvaardigmaking van eeuwigheid stelde en bijgevolg geene rechtvaardigmaking in
een
eigenlijken
zin
den
zoo moet dus, in verin de „Eigenschappen des geloofs," dat de uitverkoren zondaar slechts in het voornemen en in het besluit Gods van eeuwigheid gerechtvaardigd is, terwijl toch gebleken is, dat hij ook later bij dit zijn gevoelen gebleven is, aangenomen worden, dat hij
band
met
zijne
in
stellige
tijd,
verklaring
met die uitdrukking niet zeggen wil, dat de uitverkoren zondaar zóó van eeuwigheid gerechtvaardigd is, dat het geloof
als
om hem
te
van welke gelegd
een
inkeerende
doen zien, dat leer,
wordt,
die
hij
daad hij
in
de
ziel,
slechts dient
aireede gerechtvaardigd
is
zegt dat den Antinomianen te laste
—
hij verklaart een afgrijzen te hebben dat elk uitverkoren zondaar, in het besluit Gods van eeuwigheid gerechtvaardigd zijnde, en in dat besluit hem de gerechtigheid van Christus van eeuwigheid toegere-
maar
dit
:
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's