Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 155

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 155

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE BEKEERING. Heiland

liv

/van

belijden.

wilt

rust

r/ing

natuurlijk

wedergeboorte,

145

Die plicht tot bekee= op de onderstelling

of lioe

zou iemand zich ooit

;met waren liarte kunnen bekeeren, tenzij

God hem weder-

geboren had ?

„Maar gaat die onderstelling bij u door heeft God op verborgen wijze het zaad des levens in den akker van uw hart gestrooid en werkt alzoo, onder het zegel van uw doop, de kracht der toekomende eeuw in u dan is door Gods genade de bekeering u ook mogelijk geworden en is het niets dan uw eigen zondige boosheid en moedwil, zoo ge u niet tot uwen God bekeert." Voorts in zijn „E Voto" 3de deel. Na op blz. 75 gezegd te hebben, dat het, om ten Avondmaal te gaan, niet genoeg is als kind gedoopt en tot onderscheid van jaren gekomen ;

;

;

;

te

zijn,

vervolgt

wordt gedoopt zijt.

hij

:

de

in

„Neen de zaak onderstelling

ligt geestelijk.

Ge

dat ge wedergeboren

Ge hebt dus van kindsbeen

af,

in

huis

ook al merkt ge van uw we= dergeboorte nog niets, u voor u zelven te beschouwen als een kind, waarin die won= derdaad Gods geschied is. En zoodra ge tot en

op

school,

rijper jaren

komt, en alsnu kennisse des Evangelies erlangt,

hebt ge, als ook tot u zelven gericht, de roepstem tot bekeering aan te hooren en die roepstem op te volgen. Niet

om

te

zeggen

maar aldus

:

„Een

zondaar kan zich niet bekeeren,'' spreken ,,!ndien het waar

tot uzelven te

:

wat mijn Doop onderstelt, dat ik reeds als klein kindeke door Gods genade wierd wedergeboren, dan is in mij dat leven aan= wezig, dat thans in bekeering moet uitko= m e n." En overmits de daad des geloofs wel lang sluiis,

meren kan, maar toch

eindelijk het oogenblik moet vinden, waarin ze tot besliste keuze komt, en deze keuze voor God en menschen uit doet komen, rust dus op u de verplichting om, zoodra ge volwassen zijt, deze besliste keuze niet uit te stellen ; maar om tot de gemeente Gods te gaan u persoonlijk bij haar opzieners aan te melden alsnu in het ;

;

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 155

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's