Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 276

HET HEiLlGE AVONDMAAL.

266

min

de

Kerk

onderstelling

het

van

heilig

Avondmaal

bekeering

mag

ooit

anders dan op zoo min mag

uitreiken,

iemand het heilig Avondmaal anders dan op onderstelling van bekeering aannemen." Daargelaten of het hier de bedoeling is, dat niemand het Avondmaal aannemen mag dan op onderstelling van bekeering, en dus, evenals de Kerk niet beslist weten kan of iemand waarlijk bekeerd is en daarom de bekeering van den Avondmaalganger slechts onderstelt, alzoo ook geen Avondmaalganger met zekerheid weten kan of hij bekeerd is, en daarom ook het Avondmaal niet anders aannemen mag dan op onderstelling van zijne bekeering, zoo geven toch die

woorden daartoe zeer gemakkelijk

dat

men daarmede zeggen

wil (wat er

aanleiding,

zij

minder duidelijk

het in

Avondmaal houden mag en Avondmaalganger in allen gevalle zijne bekeedaarom een ring moet onderstellen. Maar wanneer men nu weet, wat de ondervinding maar te droevig leert, dat een naam-christen, die vreemd is al van de getuigenis des Heiligen Geestes, waardoor elk kind Gods van zijn kindschap verzekerd wordt, zeer genegen is, om degenen, die met vrijmoedigheid mogen zeggen en ligt),

dat

geen

on bekeerde

daarvan op goede gronden naar het Woord van God rekenschap kunnen geven „Ik ben door de vrije genade Gods uit den dood overgegaan tot het leven, en nu is mij het leven Christus en het sterven gewin," voor geestelijk hoogmoedigen te houden, dan zijn juist bedoelde woorden zeer geschikt en laten zich op uitnemende wijze gebruiken, om zoodanige naam-christenen daarin nog meer te versterken. :

Overigens moge deze wijze om tot het heilige Avondmaal toe te treden, den naam-christen streelen, die stellig aan zulk eene onderstelling genoeg heeft, en zich altijd graag vleit met de gedachte dat het wel met hem is,

—

een oprechte van harte, die waarlijk wedergeboren en bekeerd is, maar daarover geen genoegzaam licht heeft, heeft

niets aan zoodanige onderstelling, maar, gedrongen door den eisch zijns Gods om belijdenis te doen en Avondmaal te

houden,

en vreezende voor zelfbedrog,

is

hij

rusteloos

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen