Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 108
RECHTVAARDIGMAKING.
98
Rechtvaardigmaking" ter bestrijding op het oog heeft kan en moet gezegd worden, dat er tusschen de schijnbaar tegenstrijdige woorden van Comrie geen verschil de
gehad,
bestaat.
Echter is het de vraag, of Comrie, hoezeer ook goed door hem bedoeld, nochthans door zijne uitdrukkingen niet den schijn gaf, alsof hij de rechtvaardigmaking van eeuwigheid als in hare volkomenheid stelde, en bijgevolg geen rechtvaardigmaking in een eigenlijken zin in den tijd. En hiertoe nu geven de boven aangehaalde woorden van blz. 99 uit den „Brief over de Rechtvaardigmaking" mijns inziens
wel
aanleiding.
van
loochenen
daad is
God
in
zoo
tegelijk
Immers wanneer
hij
daar
zegt,
dat het
de rechtvaardigmaking als een inblijvende strijdt
met Gods eeuwigheid, waardoor Hij
datgeen dat Hij
dat Hij dat zoo
is,
is
in
wezen, verstand en wilsbepaling, zonder begin, noch einde,
noch eenige opvolging van tijd, dat Hij nooit worden kan dat Hij niet was, noch worden zal dat Hij niet is, zoodat er geen punt des tijds is, in hetwelk God in zich zelven deze daad niet had, dan moet uit deze woorden haast
opgemaakt worden, dat Comrie een dadelijke rechtvaardigmaking Gods in zich zelven als een volkomen daad Gods in
dien
daad
is
zin in
leert,
de
ziel,
dat
om
het te
geloof
slechts
een inkeerende
zien dat ik aireede gerechtvaar-
digd ben. En wijl nu Comrie dit niet wil, moet aangenomen worden, dat hij, hoe sterk hij anders zich ook uitgedrukt heeft, nochthans niet heeft willen afwijken van zijn gevoelen, dat de vaten der barmhartigheid van eeuwigheid niet anders dan in het besluit Gods gerechtvaardigd zijn, evenals zij in dat besluit van eeuwigheid zalig zijn ; zoodat hunne rechtvaardiging geheel vrijelijk geschiedt, niet door instorting der gerechtigheid in hen, noch door eenig werk in hen gewrocht of door hen gedaan, waarom gerechtvaardigd zouden worden stemmende hij geheel zij ;
met de Belijdenis van Westmunster, die hij op blz. 30 van zijnen „Brief over de Rechtvaardigmaking" aanhaalt, luidende „Diegene, welke God krachtdadig roept, rechtvaardigt Hij ook vrijelijk, niet door instorting der gerechin
o.a.
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's