Bilderdijk in zijne nationale beteekenis - pagina 67

63 Blz. 18. 3) K. D.

wat

—

dit zij,

„'k

Zag

Heel

Aan

Zie

Blz. 18. 4)

„Maar wenscht ge naar

343.

XIII.

God

is

't

Cats.^K. D. XII. p. 68.

door één gloed bezield, verwarmen,

alles

menschdom was me één

't

En ranken

tot schutsel; aSr in aSr

als

't

heiligst

vuur door

'k

19.

van

uitstort, 'k

Zag ze

Zie

1)

Hemert,

Zag heur vlam door heel de schepping

gemengd

vooral M.

waarin

hij

KINKER,

J.

37.

1821.

Amsterdam

Ontwikkeling der

Bilderdijk's

OokThorbecke hij

heeft zich in dezen

wel Kinker's bestrijding

maar toch ook op Kinker zeer ernstige Thorbecke vóór 1830.

taalkundig gebied

is

zijn

KINKER. Beoordeeling van Mr. W. 341, v.v.

tegen

optreedt

PAUL FREDERICQ, Op

Brieven over het Natuurrecht van

een anoniem geschrift; waarin

Bilderdijk looft,

Zie Dr.

36 en

in

blikkeren,

mijn eigen borst gelijk een vonkjen flikkeren".

in

gronden van het Natuurrecht, Leiden

van

alles uitgebreid,

Heelal vervullen met de ondenkbare zaligheid,

't

Die ze

strijd

vlieten,

door elkaar en van elkaar genieten

allen

'kZag Liefde

P.

wiens uitgeslagen armen

van louter zegen

In plant en dier geheel

Blz.

tronk,

weerzijds zich omkronkelden, elkaar

Tot steun verstrekten en

En

vrijheid en vraagt

laten willen en willen als Hij".

1829. Hier achter de

Toch kan ook Kinker

critiek oefent.

Den Haag

1906, blz.

hoofdwerk tegen Bilderdijk: M.

Bilderdijk's

bekende Brief van Siegenbeek aan Kinker in

de voorrede

„Ongelukkig zou het echter

zijn,

blz. X.

En evenzoo op

den wensch dat het goede, dat hetgeen mijn

er

is,

er

verder nog in verscholen

aandacht

bedolven

ik

is

ontsnapt, niet gelijk

verloren ga".

is

in

Hij

wanneer nu evenwel het goede,

dat er in zijn taalkundige werken gevonden wordt, tegelijk met het

moest verloren gaan",

blz.

tot dit felle geschrift niet ont-

kennen dat Bilderdijk op taalgebied onmiskenbare verdiensten had. schrijft:

J.

Nederlandsche Spraakleer.

blz.

339:

meen gevonden

of bedolven

met de asch en

mocht stof,

kwade

„Ik eindig te

met

hebben, en

zijn,

maar aan

waaronder het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen