Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 260
DE HEILIGE DOOP.
250 en
is
gcluofd door Abraham, en wordt geloofd door allen,
als Abraham, die belofte door een oprecht geloof aannemen. Is het dan nu zoo vreemd, dat God de Heere dit hun geloof aan Zijne hun gedane beloften óók ten aanzien van hun zaad, wijl dit geloof veelal zwak en nog onvolkomen is, wil versterken en versterkt door een teeken, dat Hij in Zijnen naam laat geven óók aan hunne kinderen, om daardoor Zijne beloften te verzegelen, mede voor hunne kinderen, opdat zij immiers aangaande hunne kinderen daarin eene sterke vertroosting zouden hebben en een zekere verwachting, dat, hoewei hunne kinderen deze dingen nog niet verstaan, zij niettemin toch, even als de volwassenen, in het Verbond van God' begrepen zijn, 't welk den kinderen bij het opwassen eene sterke drangrede is, om hunnen Verbonds-God lief te hebben en te gehoorzamen, gelijk ook hunne ouders zich daardoor opgewekt en gedrongen gevoelen, om ze als kinderen des Verbonds aan hunnen Verbonds-God toe te wijden door een godzalige opvoeding, overeenkomstig de eischen van dat Verdie,
even
bond.
Dat
even
Brakel,
als
Calvijn,
tusschen het Sacrament
Doops onder het geen wezenlijk verschil aanneemt, hoewel de uiterlijke teekenen onderscheiden zijn, blijkt uit hetgeen ik daarvan aangehaald heb op blz. 201 en 202 hiervoor. Ook Brakel acht den Doop van Johannes den Dooper gelijk in wezen met den Doop der Apostelen. Op blz. 953 weerspreekt hij het gevoelen van de Socinianen, Mennisten en Papisten, die zeggen, dat de Doop van Johannes van „Wij zegdien der Apostelen in wezen verschilt, en zegt gen (zie § 3) dat er wel eenige verscheidenheid is in de omstandigheden, namelijk: 1" Johannes doopte, als de Voorlooper van Christus, en verzegelde de vefgeving der zonden door Christus, die nu al gekomicn was, en doende was met betalen; maar nog alles niet'volbragt had; 2". Bij den Doop van Johannes was geene uitstorting der buitengewone gaven 3'l Was toen duisterder. Maar wij zeggen der Besnijdenis onder het O. T. en dat des
N.
T.
:
;
dat
hij
een en dezelfde
is
in
wezen.
Dit blijkt:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's