Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 75

HET GELOOF.

65

een der wezenlijkheden van het oprecht geloof is, en geen oprecht geloof denkbaar is, zonder toestemming en vertrouwen, zonder welke het geloof geen geloof is waarom ook de Catechismus het oprecht geloof niet alleen een zeker weten of kennis, maar ook een zeker vertrouwen noemt niet alsof waar het eene waarlijk is, het andere is,

;

zou kunnen zijn, maar om hei schijngeloof, dat slechts en toestemming van de Waarheid in uiterlijke kennis berust, maar het vertrouwen des harten mist, van liet

niet

oprecht geloof

Daarom

te

onderscheiden.

ook dat Brakel in van het geloof sprekende, en nadat het

is

zijn hij

,,Redel.

Godsd."

heeft aangetoond,

dat daartoe noodzakelijk kennis en toestewjning vereisclit v/orden, in

de

kennis

„of het geloof eigenlijk bestaat vraag doet toestemming, welke beide tot het verstand :

en

behooren, dan of het ware zaligmakende geloof bestaat in vertrouwen op God door Jezus Christus, om gerechtvaardigd, geheiligd en verheerlijkt te worden, hetwelk tot den wil behoort ?" Waarop hij antwoordt dat het bestaat in ver:

trouwen

en

dat

den wil behoort. Zonder

het tot

twijfel

genoemde kennis geenszins bedoeld hebben de kennis door Calvijn omschreven, omdat zal

Brakel met de door

l;eni

deze kennis, die tot de natuur van het zaligmakende geloof behoort, noodzakelijk in zich sluit toestemming en vertrouwen, en van deze wel o/züferscheiden, maar niet

gescheiden kan worden maar, evenals de Catechismus, heeft Brakel den nadruk gelegd op het vertrouwen, en gezegd, dat daarin eigenlijk het ware zaligmakende geloof ;

en niet in uiterlijke kennis en toestem.ming, omofschoon beide tot het geloof noodzakelijk zijn, het schijngeloof hiermede zich vergenoegt, maar vreemd is van het vertrouwen des harten. Geheel in overeenstemming met Calvijn, schrijft Comrie over de kennis, als tot het wezen des zaligmakenden getoestemming en vertrouwen. .loofs óehoorende, evenals Men leze zijne treffende woorden dienaangaande in zijn meergenoemde „Verklaring van den Vilden Zondag" door Dr. Honig, Blz. 116 v.v., alwaar liij zegt, „dsit gelijk de bestaat, dat,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen