Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 114
RECHTVAARDIGMAKING.
104
zijnde, in den tijd en niet eerder w e r k e I ij k gerechtvaardigd wordt, (altijd voor zoover volwassen personen betreft, waarop ook Comrie natuurlijk het oog heeft) wanneer hij die gerechtigheid door het geloof, als een onverdiende gave Gods, als de zijne aanneemt en zich toeeigent, terwijl de Heilige Geest hem in 't bijzonder van de vergeving zijner zonden en de eeuwige gerechtigheid van Christus, als de zijne, voortgevloeid uit het eeuwig en vrijmachtig
kend
raadsbesluit Gods, verzekering geeft.
zou voorts kunnen zijn, dat de opmerkzame lezer aangehaalde woorden van Comrie, aangaande de wijze, waarop de uitverkoren zondaar in den tijd gerechtvaardigd wordt, eenig verschil meende te ontdekken met hetgeen hij in zijn reeds meer aangehaald werk over het
Het
in
deze
de verklaring van den VII Zondag zoogenaamde „voorbereidende dingen," zegt) aan de levendmaking in de bejaarden
„Oprecht geloof,"
bij
zegt aangaande de die
(gelijk hij
gemeenlijk voorafgaan,
n.1.
zoodanige werkingen van den
Geest Gods, waardoor Hij den uitverkoren zondaar onder de tucht van de vurige wet stelt, om hem daardoor te doen vallen, en om in hem ten onder te brengen al de hoogten van eigen werk, en om Zijnen weg voor Christus en de vrije genade te banen, zoodat de Heiland, als Hij hem levend maakt, hem gestaltelijk dood bij zich zelvèn vindt. Terwijl nu Comrie daar zegt dat dit alles aan de levendmaking voorafgaat, schijnt hij hier in zijnen „Brief over de Rechtvaardigmaking" dit tegen te spreken, door de vurige bliksemstralen der wet tot algeheele overtuiging en dooding van den zondaar te doen volgen op zijne krachtdadige roeping en levendmaking, zoodat hier op de levendmaking schijnt te volgen wat hij elders zegt dat daaraan bij bejaarden gemeenlijk voorafgaat. Echter moet men wel in het oog houden, dat Comrie met hetgeen hij in zijn werk over het „oprecht geloof" zegt, bedoelt de algemeene werkingen des Geestes in, met en door het Woord, in de uitwendige roeping, die tot allen komt, terwijl hij in zijn „Brief over de Rechtvaardigmaking" spreekt over de inwendige of krachtdadige roeping of
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's