Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 243

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 243

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

233

DE HEILIGE DOOP. des geld,

op

nl. des Doops, behooren te worden verzeook de kinderen in Israël besneden werden dezelfde beloften, die ook aan onze kinderen

Verbonds, gelijk

gedaan

zijn,

Joodsche

niet op onderstelde weder=

en dus

geboorte; volk,

hetgeen de Besnijdenis deed aan het hetzelfde (en dus niet meer) ook de

terwijl

Doop doet aan onze noemt de Belijdenis

kinderen,

waarom Paulus den Doop

besnijdenis van Christus; zoodat onze dus geen wezenlijk verschil kent tus-

schen de Besnijdenis onder Israël en den Doop onder ons, behalve dat de uiterlijke teekenen veranderd zijn. Het is bij den hedendaagschen strijd over den Doop niet zonder belang, om hier even de aandacht te vestigen op ons Doops-formulier, en wel bepaaldelijk op dat gedeelte, „Hoewel onze alwaar aan de ouders gevraagd v/ordt zijn, en geboren en ontvangen in zonden kinderen jonge :

ellendigheid, ja aan de verdoemenis

daarom aan allerhande zelve onderworpen, of

tus

geheiligd

gij

zijn,

niet bekent, dat

daarom,

en

als

zij

in

C h

lidmaten

r

i

s=

Zijner

Gemeente, behooren gedoopt te wezen?" Wanneer met het in Christus geheiligd

zijn,

vernieuwd

zijn bedoeld is het wedergeboren hen door wordt beweerd gelijk door den Heiligen Geest, die de wedergeboorte vóór den Doop vvillen hebben ondersteld, dan zou die vraag niet kunnen worden beantwoord „Of gij niet aangezien hier toch niet gevraagd wordt

en

;

:

onderstel t"— maar ,

„of

gij

niet

bekent,

dat ze

(n.1.

onze kinderen) in Christus geheiligd zijn." De onderstelling geeft wel weinig troost, omdat door te onderstellen de wel uitgesloten wordt, dat het óók niet mogelijkheid zoo

niet

zou kunnen

zijn

;

maar

worden.

er

zou dan toch

,,j

a"

Maar hoe kan door

op geantwoord kunnen ons bevestigd worden v/at wij niet weten, wat voor ons verborgen is ? . Bovendien zou dit dan in strijd zijn met het gebed, dat aan die vraag voorafgaat, en waarin deze bede tot God voorkomt „Wij bidden U door Uwe grondelooze barm:

hartigheid, dat Gij deze kinderen genadiglijk wilt aanzien en

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 243

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's