Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 208
19<S
SACRAMF.NTF.N.
]W.
bcliucl'tc heeft
liL't
aan Jezus Christus,
als
de waaraehtige
geeslehjke spijze, waardoor het gevoed en versterkt wordt.
En
uit
die
ware
God
in
die bchoeite opent
den
iiet
mond
des i^^doofs
Want
spijze tot dat einde te ontvangen.
om op
de natuur elk schepsel de neiging
te
om
gehjk
wassen
ingescliapen, zoo heeft Hij daartoe ook elk sciiepsel
heeft
naar zijnen aard zoodanige middelen beschikt om dit ingeschapen doel te bereiken. En alzoo is ook aan elk kind van God een geestelijken mond des geloofs gegeven, om den Meere Jezus geestelijk te genieten tot zijne geestelijke versterking, om alzoo in Hem op te wassen, terwijl het door de Sacramenten van die geestelijke zegeningen middellijkerv;ijze verzekerd en daardoor in den weg des
geloofs
versterkt wordt.
Dat de Sacramenten des O. T. met die des N. T. in hun wezen gelijk «en in gedaante verschillend zijn, dit leert Calvijn zeer duidelijk o.a. in § 23 van hetzelfde hfdst., alwaar hij zegt „Voorts, om ook dit in het voorbijgaan aan te roeren, moeten wij geheel en al verwerpen dat leerstuk der Scholastieken, waardoor een zoo groot onderscheid gemaakt wordt tusschen de Sacramenten van de Oude en van de nieuwe bedeeling, alsof de eerstgenoemden de genade Gods alleenlijk hadden a f g e s c li a d u w d, maar de :
laatsten
spreekt hij
dezelve niets
leert (1
spijs
dadelijk
treffelijker
Cor. lu
:
3),
met ons gegeten
Christus
De Apostel toch
toebrengen.
van deze dan van gene, wanneer dat de Vaderen dezelfde geestelijke hebben, en aanwijst dat die spijs
En inderdaad, w
was
onzen Doop niet meer elders aan de Bes
n
ij
t
o e s c
li
ij
r
ij
mogen aan dan
v e n,
de nis toekent,
als
liij
li
ij
die
noemt een zegel der regtvaardigheid des geloofs (Rom. 4 11). Al wat dus ons hedendaags in de Sacramenten geschonken wordt, ontvingen oudtijds de Joden in de hunne, Christus :
namelijk
w.et
Zijne
geestelijke
Dezelfde
schatten.
kracht die de onze hebben, o ook in de hunne; t.w. dat zij hun
n
t
w
a a
j*
d e n z
ij
zegelen waren der
Goddelijke gunst jegens hen tot de hoop der eeuwige zaligheid."
Voorts
haalt
hij
in
§
26, ter bevestiging zijner
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906
Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's