Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 229

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 229

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE HEILIGE DOOP.

219

Maar met dit alles kan niet vergeleken worden de Doop van Joliannes, noch de Doop der Apostelen, noch de latere dienaren van Jezus Christus, die allen slechts met water konden doopen en nóg doopen, en dien Doop alléén bedienden en nóg bedienen in den naam des Drie-eenigen Gods aan de geloovigen, als het teeken en zegel van de rechtvaardigheid des geloofs, tot meerdere bevestiging en versterking van hun geloof, waartoe de Doop van Christus ingesteld is, en welk geloof, door hetwelk zij de hun in den Doop beteekende beloften Gods aannemen, zij dus reeds vóór den Doop deelachtig moeten z\\n, zoodat zij dus ook vóór den Doop den Heiligen Geest deelachtig zijn, zonder welke zij niet kunnen gelooven, en waardoor zij met Christus vereenigd zijn, gelijk ook met zijn lichaam, 'm welke de Heilige Geest als in Zijnen Tempel woont. Op blz. 92 van „Voor een Distel een Mirt" zegt Dr. Kuyper „dat God de Heere door een daad van Zijnen Heiligen Geest het ingeplante geloofsvermogen bij het kindeke door den Doop sterkt" terwijl hij in het 2de deel van „E Voto" op blz. 535 zegt „Zoo dikwijls dus de heilige Doop in het midden der gemeente bediend wordt, hebt ge te verstaan, dat op hetzelfde oogenblik, waarop de Dienaar het water van den Doop toedient, uw Midde:

;

:

den Hemel, waar Hij aan de rechteris, eene genadewerking werkt in de ziel van het kind of den persoon die gedoopt wordt." Door deze genadewerking moet hier natuurlijk verstaan worden het ontvangen van den Heiligen Geest, zonder hetwelk er volgens Dr. Kuyper geen waarachtig Doopsel plaats heeft. Nergens spreekt Dr. Kuyper van een ge= loovig aannemen der beloften Gods, in welken weg

laar

en

Heiland

uit

hand Gods verhoogd

het

God

belieft het geloof te versterken.

Altijd

is

het

bij

Kuyper een werking des Heiligen Geestes, buiten het geloovig aannemen, in het hart van den geloovige, gepaard gaande tegelijk met den Doop, en zonder dat het gemerkt Dr.

wordt. Dit staat natuurlijk in verband tot zijn

den

Doop van

beschouwing over

kleine kinderen, wier geloofsvermogen

bij

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 229

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's