Wetenschappelijke bijdragen tot bevestiging der Oud-Testamentische geschiedenis - pagina 181
DE ZONDVLOED EN DE OVERLEVERING. NOACHS LOGBOEK. Maand. 2
Aantal dagen.
dag. 1
Allen gaan binnen de ark
7
de deur. Uit
3
sluit
begint te stroomen.
de zee zetten stormvloeden op.
De De 27
De regen
God
;
40
ark gaat drijven.
ark
zeilt
snel.
Het houdt op met regenen. De stormvloeden houden op de wate,
tio
ren rijzen. 7
17
De
ark raakt grond op den top van
een hoogen berg en rust daar.
De wateren
rijzen niet langer.
8
27
10
I
11
II
Het water stationair. Het water begint te dalen. Het
40 daalt
vijftien ellen.
De
34
ark staat nu op droog land. Het
water daalt almeer. Noach wacht.
Noach
laat
een
raaf uit;
ze
40
keert
niet terug.
II
18
11
25
Het water daalt, Noach wacht. Noach laat een duif uit ze keert terug. Het water daalt, Noach wacht. Noach laat de duif weer uit. De duif
7
;
7
brengt een pasgegroeiden olijftak mee.
12
2
Het water daalt, Noach wacht. Noach laat de duif weer uit; ze keert
7
niet terug.
1
I
Het water daalt, Noach wacht. Noach doet het deksel van de ark af en ziet overal rond. Nergens is meer water
2
27
te
29
zien.
De grond wordt droog. Noach wacht. God opent de deur en zegt „Ga uit." De geheele duur van den zondvloed
56
:
370 161
XI
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 360 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 360 Pagina's