Wetenschappelijke bijdragen tot bevestiging der Oud-Testamentische geschiedenis - pagina 85
DE JOODSCHE GESCHIEDENIS IN DE
SCHRIFT.
volkomen overwinning over hun vijanden beschikte voordat de zon en de maan ondergingen zonder daarmee uit te spreken dat de zon en de maan op wonderlijke wijze tot stilstand waren gebracht. Wanneer wij eenvoudig proza voor ons hadden of de woorden van den geschiedschrijver zelf, dan zouden wij zonder de geringste aarzeling toegeven dat de dag wonderdadig verlengd was tengevolge van een stremming in den loop en den ondergang der zon. Maar en
den
Israëlieten
een
,
,
,
de
verzen
13
verbreeding letterlijk
zich
aldus
aan
14
bevatten bloot een uitweiding, een poëtische ,
die Jozua in de hitte van den strijd
mag gesproken hebben
:
„Zon
vijanden gewroken heeft."
,
wacht
totdat het volk
,
We
zouden de natuur der spreekwijze geheel over het hoofd moeten zien indien
zijn
dichterlijke
en
van de woorden
,
woord hielden en zijn zeggen zoo verklaarden, dat de dag wonderdadig verlengd werd door stilstand in den loop der zon. Alleen wie ten eenenmale ongeschikt is een wij
den
dichter
strikt
aan
zijn
en figuurlijken spreektrant te verstaan zal in Jozua's woorden: „Zon, wacht te Gibeon, en maan, in het dal van Ajalon", een bevel kunnen zien aan zon en maan, of ook een gebed tot God, dichterlijken
om
deze
te
,
doen
stilstaan.
65
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 360 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 360 Pagina's