De leer der Verbonden - pagina 115
: ;
!
105 meest gesloten worden door menschen van hoogere positie en de infiema plebs bijna niet voorkomen. Meer wist men er niet op te vinden ^).
juist bij
Blijft
mijn
men
verbond
daarentegen overtreden,
bij
de eenvoudige vertaling van „ze hebben Adam mijn verbond overtrad," zie,
gelijk
dan loopt alles als van een leien dak. Er hoeft dan niets veranderd aan den tekst; niets gewrongen aan de constructie der Hebreeuwsche woorden; in geen enkel opzicht geweld aangedaan aan den zin. Het Sinaïtisch verbond was van zijn formeele zijde gelijk ons bleek een nogmaals plaatsen van Israël in de woestijn als volk voor dezelfde verzoeking waarvoor Adam in het paradijs als persoon had gestaan en waarin zoowel Israël als Adam bezweek, totdat eindelijk de Volbrenger, de Overwinnaar, de Verbreker van 's duivels banden kwam, die óók in de woestijnen in dezelfde verzoeking niet bezweek, maar overwon. En gelijk nu Adams val na zich sleepte den val van heel zijn nageslacht, zoo ook sleepte de val van het Israël in de woestijn den val na zich van alle Israëlietische geslachten, die daarna zouden komen. Tusschen Adams persoonlijken val in het paradijs en Israëls volksin de woestijn bestond alzoo in drieërlei opzicht treffende overeenkomst: V. beiden stonden voor een verbond der werken; 2^ beiden bezweken; en 3. bij beiden besliste die ééne val voor den val van allen die daarna zouden komen. Precies hetzelfde dus als in Jeremia 31 32: „Het verbond dat Ik met hun vaders gemaakt heb, toen ze ait Egypteland optogen (dus in de woestijn), welk mijn verhond zij verbroken hebben^ spreekt de Heere" Er bestond alzoo alleszins aanleiding om op Adam terug te zien, en in het schriklijke van Adams bondsbreuk met een enkelen trek het ontzettende van Israëls gelijksoortige bondsbreuk af te schilderen. De Heere is in Hosea 6 op Israël en Juda vertoornd over hun eigengerechtigheden. Hoor maar in wat vlak voorafgaat, vers 4 en 5 „Wat zal Ik u doen, o Efraïm wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uwe weldadigheid is als eene morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat. Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten Ik heb ze gedood door de redenen mijns monds; en uwe oordeelen zullen voortkomen aan het licht."
val
:
!
Wel verzon men
er nog op, dat Berith ook wel een gebod of een belofte beduidt, het weerleggen niet waard, daar dit woord dien zin nooit heeft dan in de beteekenis van verbondsgebod en verbondsbelofte. ^)
maar dat
is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 242 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 242 Pagina's