Het heil ons toekomende - pagina 244
334 werken gelijk het wil, maar ontving van den Schepper mét het aanzijn tevens een wet, die zijn aanzijn regelen zou. De natuur wordt niet geschapen zouder n&iwvLVwetten, die bij haar hooren, zóó bij haar en
hooren, dat zij daaraan onderworpen is, niet de Heere. Schept God denken, dan schept Hij daarin tevens de denkM^e^, waaraan ons denken onderworpen en gebonden is, niet het denken Gods. Ook op die tegenstelling lette men in het voorbijgaan. Immers de strijd tegen de wondereu en de mysteries ontstaat juist uit haar miskenning. Het is volkomen waar dat er natuurwetten zijn, dat de kennis dier wetten ons onmisbaar is, en dat de natuur zoo vast en stellig aan die wetten is onderworpen, dat ze die nooit of nimmer kan verbreken. De valsche stelling komt eerst, als men, zich vergissende, het doet voorkomen, als ware God zelf door die wetten gebonden. Daarom zegge men ook niet een wonder is de verbreking der natuurwetten. God kan niet verbreken datgeen, waardoor Hij nooit gebonden was. Een wonder is eenvoudig een vrije daad Gods. Datzelfde geldt voor de mysteriën des Christendoms. Volkomen waar dat er denkwetten zijn, die evenals ons denken zelf door God aldus gegeven zijn, en waaraan ons denken zóó vast en stellig gebonden is, dat we niet goed denken tenzij we naar die wetten denken en ze niet dan tot onze eigen schade en schande verbreken kunnen. Ook hier begint de valsche stelling eerst, indien men, zich vergissende en bij gebreke van beter doordenken, de stelling voet geeft, alsof God zelf aan de wet van ons denken onderworpen en gebonden ware. Door dit te doen maken we onze wijsheid tot dwaasheid en maken het ons zelf onmogelijk de goddelijke mysteriën in ons op te nemen. Die mysteriën zijn nooit voor het kader onzer denkwetten pasklaar te maken. Ze behooren tot een hoogere orde, waar het denken Gods zichzelf verheerlijkt, maar waartoe ons denken nooit opklimt. Meer dan aanstippen kunnen we dit thans niet. Hoofdzaak is ons hier ter plaatse de bewering, dat God aan elk leven een iQVQuswet heeft gesteld, niet slechts aan de natuur en aan ons denken, maar ook aan ons persoonlijk leven, ook aan ons huislijk leven, ook aan ons familieleven, ook aan ons nationale leven, en zoo ook aan het leven der wereld. Naar die wetten keert en wentelt zich het leven, edoch op tweeërlei wijs. Vergunt men ons beeldspraak, we zouden zeggen er zijn levenswetten met vaste en andere met beweegbare assen. Tot de eerste behooren alleen de natuurwetten. Tie werken daarom werktuigelij k, steeds op dezelfde wijs, onveranderlijk met dezelfde uitkomsten. Van wetsverbreking en dus van zonde kan bij de natuurwetten geen sprake zijn. Niet bij God, wijl Hij er niet door gebonden is en dus geen band verbreken kan, die Hem niet klemt. En evenmin bij de natuur zelve, die zich niet kan bewegen dan volgens deze wetten en dus de kans zelfs tot heur verbreking^ ten eenen male mist. het
:
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 266 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 266 Pagina's