Honig uit den rotssteen - pagina 263
249
LXXXIII.
Betgeen
a3oti öereitr ïjeeft.
Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des menschen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien die Hem liefhebben. 9. 1 Cor. 2 :
Laat mij onderstellen mogen, dat gij door een oprecht geloof Christus zijt ingeplant. Hoe staat ge dan nu met uw allereerste belijdenis van vroeger: Ik yeloof in God den Vader ^ den Almachtige^ Schepper van hemel en van aarde? Ook in uw dagen toen ge nog van verre stondt, hebt ge dat eerste artikel toch beleden; toch erkend dat „de Almachtige God de Schepper van alle ding" is; en daarom nu dan de vraag, nu ge „den Heere kennen leerdet," gelooft ge datzelfde geloofsartikel
Zeg leert
niet:
nu nog? „Dat spreekt
nu eenmaal,
dat het
vanzelf!" Want de droeve ondervinding o, zooveel lieve Christenen, helaas, heel
bij
anders toegaat.
Denk maar na. God Almachtig de Schepper is van ook niets en kan er niets zijn, dat God niet
dingen, dan is er Dan is Hij de Schepper niet alleen van de aarde, maar ook van de boomen die er op groeien; niet enkel van de wateren, maar ook van de visschen die er in zwemmen en dus ook niet alleen van den mensch, maar ook van wat er aan kracht of mogendheid heerlijks in zijn hart schittert, kortom van alles. Niet enkel van het lage, grove, stoffelijke, maar ook en in veel hooger zin nog van het hooge, fijne, edele. En dan hebt ge dus ook van alle goede ding in uw eigen persoon-
Indien
alle
schiep.
;
volstrekten
zin
lijkheid
in
soede
de Almachtige God."
is
Gij yelooft!
Ja,
om
Amen.
te
belijden
Maar nu
:
„De Schepper ook van
dat geloofszintuig, het
dit
vermogen
en de werking waardoor dat zintuig dit vermogen zijn kracht laat oefenen, komt dan toch ergens vandaan. Het is er. Het bestaat wezenlijk. Het is geen schijnbeeld, maar veerkrachtige werkelijkheid. Het is een goed iets. Het beste in u. Het eenige wat u redt. Derhalve hebt ge ook ten opzichte van dat geloof dat het God Almachtig is, die én dat geloofszintuig, én te belijden, dat geloofsvermogen, én die geloofswerking in u schiep. Of wilt ge nog vollediger, voor u schiep en u schonk. Gij voelt, hoe onbegrijpelijk ook, in uw hart dat God haat en tot alle boosheid geneigd is, een geheel ander tegenovergesteld iets spelen,
van dat zintuig
te gelpoven,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's