Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dat de genade particulier is - pagina 249

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dat de genade particulier is - pagina 249

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

239 eiadelijk de éénige

macht

hoe hooger ge onder menschen iets van een kind of van zijn krijgen, dan is men er allicht met een duw bij, of stoot den niet al te gewillige aan, en is, om kort te gaan, meest even druk met de handen bezig als met de lippen. Maar in fijnere, edelere kringen denkt men er zelfs van verre niet aan elkaar ooit aan te raken en gaat alles door beleefd verzoek. Ja, zelfs in het spreken zelf merkt ge dat verschil nog op. De kracht van het spreken toch zit niet in de forschheid van het geluid, waarmee men schreeuwt maar in de overtuigende, meêsleepende kracht, die in het welgekozen woord schuilt. Er is dus een hooger en een lager spreken. Een lager spreken, waarbij de keel het meest en de hersens het minst doen. En omgekeerd een hooger spreken, waarbij de keel slechts voertuig en de hersens de eigenlijke kracht oefenen. En legt men nu in is de maatschappij om zich heen het oor te luisteren, dan zal men steeds bevinden, dat in lagere kringen op drie tienden gedachte meest zeven. tienden geluid komt, terwijl in nobeler gezelschap het geluid al stiller en bedaarder wordt en de gedachte het wint. En heeft men deze feiten nu eenmaal wel ingedacht, laat men zich dan toch eens ernstig de vraag stellen op welke manier God de Heere toch wel den mensch had moeten bewerken, indien het niet was door het gesproken woord? Zeer zeker heeft God de Heere ook van binnen in het hart toegang tot ons menschelijk wezen, enkomen er langs ongeziene wegen en paden krachten van Godswege aan onze ziel toe, die buiten het woord omgaan. Ware dit niet zoo, hoe werd ooit een ziel van dood levend? Ook geven we van heeler harte toe, dat er uit Gods verborgen omgang indrukken op onze ziel kunnen komen, die onze stemming omzetten en ons een gewaad des lofs geven voor een benauwden geest. Ja, zelfs aarzelen we niet, er openuit te komen, dat wij Gods almacht geen palen mogen lijk voor stellen, en dus niet a priori mogen zeggen: God zou zonder het tot

het

opklimt? Wil vriend gedaan

men

in

lager

is,

kringen

:

Woord den mensch niet hebben kunnen zaligen. Maar wat hebben we aan zulk een betuiging?

Is het ons te doen, wat in het afgetrokkene aan Gods almacht mogelijk zou geweest zijn, of wel om hetgeen kon ten opzichte van den mensch, zooals het God nu eenmaal beliefd had, hem te scheppen? Stellig het laatste, niet waar? Maar dan zijn nu ook gevraagd, hoe God de Heere, die er den mensch nu eenmaal op geschapen en aangelegd had, om in zijn edelste sferen, als redelijk wezen door het Woord bewerkt te worden, hoe God den alzoo door Hemzelf geformeerden mensch dan nu in het allerhoogste en edelste zou zijn gaan bewerken zonder het

om

Woord ? Alleen door geloof worden we zalig, en wat nu anders is het geloof, dan het Amen der ziel op wat langs den weg des Woords tot 's menschen innerlijk hewuslzijn \^ gokomtia.'^ Een werking, rechtstreeks

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909

Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's

Dat de genade particulier is - pagina 249

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909

Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's