Het heil in ons - pagina 138
128 XIII.
SPEEL NIET MET GODS WOORD. Genen mensehe
is
er die niet zondigt. 1
Kon.
8
:
46.
— —
Maar zoo geven de Enthousiasten en hun aanhang ons dan ten zij het dan al, dat, naar luid van Eomeinen zeven, een bescheid heel dit leven door ons blijft nastrijd tusschen vleesch en geest loopen, toch moet er ten leste een staat van volmaaktheid reeds hier op aarde aanbreken, waarin „aldoor te overwinnen" minst genomen mogelijk wordt. Immers, de auteur van Romeinen zeven is óók de de Philippensen staat: „Ik vermag auteur van wat in den brief aan alle dingen, door Christus die mij kracht geeft," en in dit zeggen betoonde Paulus zich, verre van een dweper, veeleer een getrouw discipel van Hem, die eens het groote woord sprak „Alle dingen :
zijn mogelijk,
dengene die gelooft."
Zoo toch schrijft een dezer drijvers: „Maar dat deze laatste absolute volmaaktheid ook in anderen geweest is of heeft kunnen wezen, belet noch de heilige Schrifture noch de gezonde reden, noch ten laatste iets ter wereld. Want indien aan den geloovige alle dingen mogelijk zijn, hoe zou het hem dan ook niet zeer goed mogelijk moeten wezen, nadien hij tot de bekentenisse der waarheid gekomen is, niet meer zondigen.
te
En
^)
zeggende zien de volmaakbaarheidsapostelen u dan met een vergeeflijk gevoel van zelfvoldoening, tamelijk triomfantelijk aan, een blik op u werpend waar de vraag uit spreekt: „Eilieve, zijt ge thans dan toch niet onherroepelijk geslagen?" Toch kan dat oog vol victorie ons niet afschrikken, en antwoorden we op die vraag met kalme verzekerdheid „Ons dunkt, neen!" En, naar ons voorkomt, metterdaad niet op zoo geheel verwerpelijke gronden. Immers, wat een woord van Jezus, of ook een woord van zijn apostel te beduiden heeft, zal wel allereerst moeten blijken uit den samenhang. Tot tekstverklaring doet het los citeeren van een woord niets af. Dat op den klank aanhalen van Schriftwoorden is eer oneerbiedig en onzedelijk. En de Enthousiasten, die deze aangrijpende woorden van den Heiland en zijn apostel in hun toespraken en liederen boudweg, als op de ten onderbrenging van de zonde slaande, zonder zweem of schijn van aarzeling dorsten naspreken, konden van achteren bezien wel eens berouw hebben over het droeve feit, hoe ze dit
:
^)
SiiALCius, Bef.
tiies.
Fransii, p. 316.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's