Heils termen - pagina 52
:
43 leven des Geestes, versteend in doodschen vorm, ten gronde gaan. Mafir evenzoo. Grijpt men wel met de éene hand naar het Heilsfeit, maar om de andere van het Heilswoord terug te houden acht men genoeg te hebben gedaan, zoo de ziel slechts met dat feit in betrekking is gebracht, en waant men, om het uitnemend gewicht van het Heilsfeit, het gewicht van het Heilswoord lager te kunnen schatten, dan, het kan niet uitblijven, gaat men een weg op, die tot volstrekte loochening der Openbaring leidt. Eindelijk. Keert men de van God gestelde orde om wil men niet, gelijk de Schrift het eischt, van het Woord naar het Feit, maar in tegengestelde orde, van het Feit naar het Woord doordringen; zoekt men van zijn eigen hart, zijn eigen wereld, zijn eigen leven uit, rechtstreeks naar het Heilsfeit te geraken, om eerst van dat Feit uit naar het Woord te komen, dan wreekt ook hier de ter;
;
—
en vervalt men zijns ondanks in zeer bedenkelijke geestdrijverij, waardoor de kerk van Christus niet gesticht wordt, maar veeleer ontbonden.
van Gods ordening zich
zijstelling
zelve,
Het driedubbel gevaar, dat thans slechts kan aangestipt, komt dus hierop neer, dat geringschatting van het Heilsfeit tot v e r s t e e n i n g, terugzetting van het Heilswoord tot vernietiging, en de omkeer van beider juiste verhouding tot vervalsching van het Christen-
dom
leidt.
Intusschen, eer dit ons duidelijk kan worden, moet uit de Schrift zelve aangetoond, dat werkelijk beiden steeds in de aangegeven orde eerst het Woord en dan het Feit, voorkomen, en waarin, naar luid die gewijde oorkonden, het doel dier vooropstelling van het Woord ligt. Zal er tusschen een Heilsfeit en een Heilswoord bij den eersten oogopslag verband blijken te bestaan, dan moet natuurlijk het oog op zulk een woord gericht worden, dat ter aankondiging en ter verklaring van eenig feit strekt. Ook waar dit niet alzoo is, gaat wel
maar
verband minder in het oog springt, bewering min geschikt zijn. We bepalen voorshands tot die Heilswoorden, die op scherp omschreven Heilsfeiten betrekking hebben, en nemen daartoe eerst enkele afzonderlijke gebeurtenissen, om daarna tot het groote Heilsfeit van den dezelfde regel door,
zou het ons dus
tot
staving
wijl het
onzer
Christus zelven te komen. Ticfst wijzen we dan het eerst op Abraham. Als de „Vader aller geloovigen," blijft zijn grootsche verschijning ook voor ons nog altijd maatgevend, en wie geen vreemdeling in de Schrift is, weet, hoe in de leiding Gods met dezen eersten der Patriarchen, het voorbeeld en
de afschaduwing van geheel de Heilsopenbaring gegeven is. En wat is nu het groote Heilsfeit in zijn geloofsleven? Ongetwijfeld de geboorte van Isaac, als stamvader van het hem toegezegde volk en drager van den zegen, die door God „den Almachtige" aan zijn
naam verbonden
was.
En wat
zien
we nu
in het Schriftverhaal
?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 294 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 294 Pagina's