Honig uit den rotssteen - pagina 277
!
!
263 doemelijke van den zelfmoord. Alleen met dit verschil, dat drdnk dan ten minste nog een oogenblik opwindt en overspant, terwijl een zelfmoordenaar, zoo gestikt, zoo opeens voor dien vreeselijken God komt Onze God is een verterend vuur te staan, van wien de Schrift zegt Onze ziel ijst er van. En toch .... dat schennende en schriklijke neemt toe met angstige evenredigheden! Waar, waar gaan we heen? !
:
En waar
dit
nu vandaan komt?
vandaan, dat zelfmoord en drankbedwelming de scherpst geteekende verschijnselen van diezelfde leugenachtige zucht naar bedwelming en onwaarheid, waar heel ons leven, zelfs onder Christenen, al meer in verzinkt. God is heerlijk. Hij is goedertieren. Zijner barmhartigheden is geen
eenvoudig
Och,
eigenlijk
niets
daar
zijn
einde. Ontfermer
is
dan
zijn
naam
De Heere
doet alles voor ons Hij kent de eeuwigheid. Hij weet hoe eindeloos der eeuwen eeuwigheden zijn. En Hij meet daarom met de volzaligheid van zijn eigen wezen de onbeschrijflijke, de onuitsprekelijke heerlijkheid die in zijn zaligen hemel de Bruid van Christus wacht. Daarom legt God, die Ontfermer is, er alles op aan,
om
ons naar
die zaligheden te trekken.
vindt het schrikkelijk, dat een mensch om die zeventig jaar van zijn aardsch bestaan, dat eeuwig
God de Heere luttele
zestig,
onnoembaar zalige van duizendmaal duizend en nogmaals duizenden van eeuwen zou verspelen en wegwerpen. Hij de Heilige zegt dus-, o, Mensch, geef uw bestaan niet aan dat ijdele dat zóó zóó om is, maar geef uw bestaan voor mijn volzalige en verrukkelijke eeuwigheid. En om dat te kunnen, doe de leugen weg, den valschen schijn weg, kom er voor uit zooals het is, durf u durf een ieder bij zijn wezenlijken naam noemen. Gij zijt een zelf, ellendig zondaar, die om u zijn ook, en daardoor kleeft en moet er kleven ellende aan heel uw bestaan op aarde. Uw God is genadig, en daarom geeft Hij u óók genieting, soms zelfs reine genieting, mits ge het leed en den ernst van het leven niet wegcijfert. Al uw wijsheid is in dit ééne saam te vatten: „Wandel voor mijn aangezicht, wees gij voor u zelf zooals Ik u van uit mijn zaligen hemel zie dat wandel gij wezenlijk zijt; wees in al uw donkerheid en onooglijkheid voor mijn aangezicht en wees oprecht!"
heerlijke en
;
Maar daar hoort men niet naar! Dat mag niet! En nu gaat het er wie maar het best en het schoonst een valschen schijn om en
op,
over
zijn
leven
kan
tooveren;
zóó tooveren, dat het een hemel op
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's