Het heil in ons - pagina 74
64
knak gekregen;
zijn eea groep van kwalijk toegeruste en niet onderweer afgedoold op het spoor der oude Perfectisten; ^) en, verstrikt in hun eigen overleggingen, meenen enkelen nu reeds weer Gode een dienst te doen, door opnieuw de zoo dikwijls reeds teruggeworpen Yolmaakbaarheidsleer, met het zelotisme van den
leide geesten
renegaat te drijven. Dit legt ons den plicht op, om nogmaals te doen wat onze vaderen reeds vier malen deden, en opnieuw de onhoudbaarheid aan te toonen van de gronden, waarop deze dwalende meening rust. Hun belijdenis op dit stuk hebben onze vaderen eerst tegenover de Eoomschen, toen tegenover de Socinianen, daarna tegenover de Geestdrijvers en eindelijk tegenover de Arminianen, met klem van redenen, zegevierend verdedigd. Die strijd is thans vergeten. De wapenen, destijds in ons kerkelijk arsenaal ter bestrijding van het Pe^^fectisme saamgebracht, zijn door leek en leeraar allengs als overtollige weelde uit het oog verloren. De Gemeente staat dus ongewapend tegenover den aanval die op haar geloof en haar belijdenis geschiedt. En niets is derhalve billijker, dan dat de organen' der pers, die de Gemeente in haar strijd voor recht en waarheid steunen willen, die uitnemende wapenen weer voor den dag halen; ze zoo mogelijk naar den eisch des tijds omsmeden en aanvullen; en ze dan weer uitdeelen aan wie met ons wenscht pal te staan tegen elk pogen, ódk van den wedergeboren zondaar, om weer een troon voor den mensch op te richten, in stee van hem met een verbrijzeld hart neer te werpen op de voetschabel van den troon des almachtigen Gods. Bitterheid tegen hen die in dit dwaalspoor verliepen of er anderen heenlokken, komt daarbij niet in ons op. Zoo ergens toch, dan is wel hier het woord des Heeren van toepassing: „Wie uwer zonder zomle werpe den eersten steen op den schuldige!" Och, dat men het is, toch inzage, niet slechts de Kerken der Hervorming liggen in puin, maar ook onze godgeleerdheid ligt machteloos op haar krankbed neder, en zoo in de belijdenis der Gemeente als in de prediking die haar stichten moet, ontbreekt, niet pas sinds tien, maar sedert vijftig en tachtig jaren, dat pit en die diepte en die stevige samenhang, die onmisbaar zijn, zult ge belijders kweeken, die mannen zijn uit
één stuk. Hoe zou
kunnen verwonderen,
dat te midden dezer achtereenvolgens weer ten tooneele treden van bijna élke ketterij en élke dwaling, ten laatste ook die verbleekte schim van het PerfecHsme weer uit de graven verrezen is en den geest van sommigen heeft verleid. Indien w^e, bij eenige dege oprechtheid, met hoe hartelijk leedwezen
chaotische
het ons dan verwarring, na
O Volmaakbaarheidsdryvers.
het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's