Honig uit den rotssteen - pagina 219
206
En dan redt dat die grooten tevens, want een groot man die weet en het gelooft en het verstaat: „Ik ben leugen," d. w. z., het is onwaar dat ik iets bijzonders ben, ik ben evenals de minste man, niets dan een instrument, waarvan God de Heere zich bedienen wil, dan is de bekoring der verzoeking voor dien machtigen man gebroken, dan kan hij weer nederig knielen en voor God kruipen om zich henen te wringen door de enge poort. En zoo komt God dan weer tot zijn eere bij dien machtigen man. Want die groote lieden zijn zijn maaksel, zijn handwerk, zijn gereedschap. Gelijk de smid een machtigen voorhamer heeft om het ijzer te pletten op het aanbeeld, zoo heeft ook God Almachtig, naast en behalve zijn vele kleine gereedschappen, enkele machtige voorhamers, ij die bereid heeft tot zijn dienst, maar die machteloos en plomp in den hoek liggen zoolang Hij, de Heere, zijn sterken arm niet uitstrekt en die voorhamers aangrijpt en ze doet neerdreunen op bloedrood metaal dat Hij smeedt. zoo is het leugen. Maar als Als nu die hamer zegt Ik smeed die machtige voorhamer weer willoos instrument wil zijn, om te erkennen God doet het, dan is er weer waarheid, en die waarheid bouwt de gemeente Gods. £u zoo wordt dan soms het heerlijke geboren, dat er „groote lieden" opstaan onder menschen, die zeer „kleine lieden" voor hun God zijn. D. w. z. dat er kinderen Gods gezien worden, die tegelijk machtig onder hun geslacht op aarde en toch ook groot in het Koninkrijk der hemelen zijn. Dat zijn de heilige apostelen, de martelaren, de helden van Gods kerk. Groote lieden die begonnen met ook zei ven leiu/en te zijn, maar waarheid weerden in Hem, die, ook om hunnentwil, een worm was en geen man.
H
:
!
:
LXX.
%\i
gij
basttct, Ijeöt
gij
.^ij,
Mvi
ccnïgG.sïn^ gclia^t:
Spreek tot het gansche volk dezes lands en tot de priesters, zeggende Toen gij vksttet en rouwklaagdet in de vijfde en zevende maand, namelijk nu zeventig jaren, hebt gijlieden Mij, Mij eenigszins gevast? Zach. 7 5. :
:
Het
valsrhi'
onze
in
vroomheid
is
den
Heere
onzen
God een
schrikkelijke gruwel.
Vroom
zijn
is
heerlijk.
Er
is
niets zaligers
dan waarachtige,
stille
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's