Het heil in ons - pagina 263
!
263 gemeente ii genoeg, kunt gij met volle teugen der heiligen drinken, zoolang ge niet gekomen tot die vergadering van geheiligde geesten, die allen omvatten, zijt allen op eenzelfde punt des tijds vereenigen zal, die in vroeger of in later eeuwen door Jezus zijn verlost? Och, dat men ons verstond Neen, we vragen niet, of ge toegeeft en verstandelijk erkent, dat deze tijd zijn golven eens zal zien breken op het strand der eeuwigheid, om plaats te maken voor een andere bedeeling, waarin hoog zal zijn wat men nu verdrukt en in zijn eigen smaad zal nederliggen Is de heerlijkheid der
uit
de
gemeenschap
wat nu gevierd is en heerscht! Zoo weten we ook, dat na de lente de zomer komt om straks door den herfst vervangen te worden. Maar dit vragen we, of alles in u naar die toekomst trekt, of ge, stond het aan u, ze morgen aan den dag inroepen zoudt, of uw hart alleen door dat uitzicht staande blijft, of het Maranatha van den doorluchtigen dag het roepen van den wachter is, dat u bij het heimwee naar den hemel, neen, bij uw zielsverlangen naar uw Jezus, uw Heiland en uw^ Eedder, uw^ Koning en uw Broeder, troost? Er waren tijden dat de Gemeente in dat volle Maranatha leefde. Misschien heeft ook uw leven de dagen gekend, dat ge, zonder overspanning, in de kalme geestdrift des geestelijken levens, de teedere zielsgenieting van dat „Kom, Heere Jezus!" gekend hebt, en niet genoeg hadt aan uw belijdenis en niet rusten kondt in deze bedeeling en naar hooger heerlijkheid, naar uw koninklijke erfenis, bovenal naar het uitbreken van de heerlijkheid uws Heeren hebt gedorst. Die tijden, die dagen waren goede tijden. Dagen van geestelijk krachtsbetoon, van zelfverloochening, van een zich overgeven voor den naam van Jezus, tijden van het martelaarschap, maar ook dagen, waarin het geloof de wereld overwon. Dan lag de Kerk van Christus als een stad op den berg, flonkerde zacht en verkwikkend het licht van den kandelaar en w^as er een diep, krachtvol, ernstig leven mogelijk voor het God zoekend hart. Zoo zijn onze dagen niet! En of men zich tot dat heilig enthousiasme al zoekt op te winden, baat niet. Overspanning is geen geloofskracht. Met den mond het hart voorbij spreken geen wassen en toenemen in den Heere. Dat bracht eer schade dan betering. Immers, de schijn zou nog bitterder misleiden. Van de bergen moet ook onze hulpe komen Alleen God de Heere kan door de schuddingen, die Hij over de Gemeente brengt, door den smeltkroes, waarin het Hem gelieven zal ons te werpen, door de uitzendingen van zijnen Geest weer spieren over de doodsbeenderen, en over die spieren de huid brengen, om er den adem des levens in te !
blazen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's