Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De leer der Verbonden - pagina 98

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De leer der Verbonden - pagina 98

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

3". Henochs voorbeeld bewijst, dat God zijn uitverkorenen reeds vóór Abrahams optreden had. Zaliging van personen die tot jaren van onderscheid zijn gekomen is ondenkbaar zonder kennisse van hun zonde. En nu, zonder de wet is die kennisse der zonde onbestaanbaar. Ook hieruit blijkt dus dat de wetsopenbaring niet bij Sinaï kan begonnen zijn, maar reeds achter Henoch moest liggen. 4". Ook Abel wordt in de Heilige Schrift ons voorgesteld, als één 's Heeren welbehagen rust. Nu geldt ook van hem geen zonder zondekennis, geen zondekennis zonder kennis der wet. Een wet pas op Sinaï geopenbaard kan den vroeg vermoorden Abel daar niet aan geholpen hebben. De wetsopenbaring moest dus reeds in het eerste huisgezin bestaan, en is dus te zoeken reeds in het

wien

op

:

heil

paradijs, bij

Adam.

de apostel des Heeren, stelt ook de heidenen schuldig voor God. Zoo schuldig dat ze kortaf verdoemelijk worden geheeten, „dervende de heerlijkheid Gods", en buiten staat of machte, om anders .dan door tusschenin tredende genade aan de vernietiging der verdoemenis onttrokken te worden. Hij zegt dit van de heidenen zonder onderscheid of beperking. Zijn bedoeling kan dus niet geweest zijn, alleen die heidenen schuldig te stellen, die door aanraking met Israël van de wet hadden gehoord. In dat schuldig stellen van alle heidenen ligt derhalve, dat er wetsopenbaring moet hebben plaats gehad bij de bron waar alle heidenen uit zijn voortgevloeid, d. i. bij aller stamvader, of Adam. Iets wat de apostel ook nog daardoor bevestigt, dat hij er op wijst, hoe de volkeren buiten Israël de wetsopenbaring van nature bezitten, in hun consciëntie. Alweder dus een verwijzing naar het paradijs. 5".

Paulus,

De

maar in den Jood mensch den zondaar. Overal waar de Jood om den mensch opzij te zetten, zet de Schrift den Jood opzij, om den mensch als. mensch in zijn consciëntie te grijpen, niet zijn Jodenhart maar zijn nienschenhaYt te verbrijzelen, en niet zijn Jodenziel maar zijn zondaarsziei tot voorwerp van genade te stellen. De vat, de klem van den Heiligen Geest op onze persoonlijkheid, om ons klein te maken, te versmelten en in het stof te werpen, richt zich niet op het bijkomstige, maar op het algemeene, op dat wat ons met alle menschen gemeen is. Niet op iets nationaals, maar op het 6.

den

-Heilige Schrift spreekt niet den Jood toe,

in den tusschen beide wil komen,

mensch

en

menschelijke, dus op onze natuur. Op die natuur die onzer aller is. En overmits we nu die natuur uit het paradijs van Adam erfden, kan de Wet die natuur niet veroordeel en, tenzij ze tot in dat paradijs, tot op Adam terugga, en reeds daar van verre, in den aanvang der eeuwen, achter ons sta, als de onwrikbare muur van Gods heiligheden,

waar we wel den kop tegen verpletteren kunnen, maar dien zoomin iemand alleen, als allen saam, ooit een haarbreed verschuiven of verzetten zullen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909

Abraham Kuyper Collection | 242 Pagina's

De leer der Verbonden - pagina 98

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909

Abraham Kuyper Collection | 242 Pagina's