Honig uit den rotssteen - pagina 201
!
187
ken van zich bleef geven, den laatsten zweem van gloed in hem uit„Niet door doofden door het immers zoo stellige woord des Heeren !" kracht of geweld, maar door mijnen Geest zal het geschieden De zaak was deze, dat die vroede en wijze mannen, die op dat blusschen van dat ij vervuur in den jeugdigen zeloot uitgingen, in hun eigen jeugd zelf dat vuur in hun eigen borst hadden voelen gloeien maar den moed hadden gemist, de energie niet in zich hadden gevonden, om er zich door te laten verteren, en aldus zelf ongehoorzaam geworden zijnde aan dien heiligen drang in hun binnenste, alsnu het niet dragen konden dat datzelfde vuur uit anderer :
;
hart verwijtend tot
Wat hun dat
zij
hun
consciëntie zou spreken.
mocht ook aan anderen niet gelukken. Omoud wierden, om nog om te gaan, moest ook oud worden geacht, om het heilige Gods weer te eeren.
niet gelukt was,
persoonlijk
nu
te
de eeuw te Zoo systematiseerden ze hun eigen geesteloosheid: dorsten hun eigen gemis aan energie voor anderen ten regel opstellen en vonden er ten slotte een onheiligen lust in, om als struikelblok in den weg te gaan liggen voor wie, te spijt van hun vroom gekeuvel, toch doorzetten wou. ;
Die toestand
Immers
is
onrustwekkend
God Almachtig
heeft zijn huis lief, Hij is jaloersch op de en zoolang het volk Gods zich niet met heilige bezieling opmaakt, om des Heeren huis weer te bouwen, kan de zegen niet met volle stroomen nederdalen en blijft de ban Gods rusten op al wat ge onderneemt. Het is heerlijk gezegd, dat alle vernieuwing van den ontredderden toestand moet uitgaan van diepe verootmoediging, van doordringend schuldbesef, van het nedervallen in verbrijzeling der ziele voor onzen God; en ook wij kennen geen weg tot heil, die met iets anders dan persoonlijke en solidaire verootmoediging voor den Driemaalheilige beginnen zou. Maar wat we geestelijk niet vatten, waar we niet in kunnen komen, is, dat men zich een waarachtige, diepgaande verootmoediging denken kan, waarin niet op den voorgrond staat een schuldbelijden over onze liefdeloosheid voor het Eeuwige Wezen en onze ijverloosheid voor zijn naam. En daarom elk oprecht en eerlijk schuldbelijden, waaruit nieuwe veerkracht geboren wordt, zal vanzelf moeten leiden tot een ernstig staan en trachten naar betere dingen, niet alleen met opzicht tot onze eigen ziel en den geestelijken welstand van ons eigen huis, maar ook wel terdege naar betere dingen voor de eere onzes Gods en beteren welstand voor het huis des Heeren. Ook zonder dat ontvangen we wel, maar, om met het woord van den Heiligen Geest bij Haggaï te spreken, we ontvangen het „in een doorboorden buidel." Het is al zóó gewonnen, zóó geronnen. Het beklijft niet. Er kleeft geen zegen aan.
eere
zijner
heiligheden,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 330 Pagina's