Het heil in ons - pagina 68
58 keering is, bekwaamd worden. Dat noemden onze ouden, dat God den wil overhuigt. Dat overbuigen nu geschiedt zooals het door het karakter en de geaardheid van onzen wil geëischt wordt. Met uitsluitend dooi' een werking des Geestes van binnen. Ook niet uitsluitend door een werking, die van buiten tot ons komt. Maar door de eendrachtige werking van in- en uitwendige genade saam. De eerste plaats ouder de middelen, die daartoe strekken, bekleedt het Woord. Dat Woord komt tot ons op zeer onderscheidene manier. Het kan tot onze ziel doordringen in persoonlijke toespraak, door lezing van eenig geschrift, soms zelfs door het woord van den spotter, we opvingen, maar in zijn hoog'ste uiting bereikt ons dat dat Woord slechts onder de ambtelijke prediking in het middeu der
Gemeente. Als de Gemeente
des Heeren zich in haar bedehuis verzamelt en het getuigenis voor de ziel wordt gelegd, komt het Woord tot ons in de volheid van zijn kracht, onder de gewichtigste omstandigheden en verzeld van een bijzondere genade.
Die bijzondere genade ligt in het mysterie: „Waar twee of drie in mijnen naam te zaam zijn, ben ik in hun midden." De werking des Heiligen Geestes vindt in de verzamelde Gemeente haar terreiu. De organische geestelijke kracht van het Gemeenteleven openbaart zich in stembusagitatie of partij kabaal, maar in de predikini^ des Woords te midden van de verzamelde geloovigen. Dat dit Woord op zichzelf tot ombuiging van den wil niet volstaat, blijkt uit het feit, dat niet bij allen, die door het Woord be\\(.'rkt niet
die ombuiging van den wil plaats grijpt. Zonder de innerroeping, die gevolg van de wedergeboorte, en niettemin een op zichzelf staande werking des Heiligen Geestes is, komt de wil in ons niet tot heilige kracht.
worden, lijke
In die prediking des Woords vormt de eisch tot bekeering een onmisbaar element. Het Woord moet uitgaan, alsof allen die hooren zich bekeer en konden, opdat zij, die het krachtens hun wedergeboorte kunnen, het ook doen. Door dien eisch wordt de wil in ons voor een keuze gesteld. Hij moet volgen of tegenstaan, en ontvangt in beide gevallen een prikkel. Gevolg hiervan zal zijn, dat de aanvankelijk opgewekten metterdaad wanen in eigen kracht tot bekeering te kunnen geraken. De noodzakelijkheid er van zien ze in. De neiging om er toe te komen is in hun wil reeds geboren. Zoo worstelen ze en pogen ze, tot einrlelijk het Woord zijn vrucht voleind heeft in de deemoedige bede: „Bekeer Gij mij, Heere, zoo zal ik bekeerd zijn!" Die bede is niet een op nonactiviteit stellen van den wil, maar juist zijn eerste levensuiting. Het opgeven van zichzelf is niet een zich willoos laten glijden,
maar
juist de hoogste wilsdaad.
Aan God
onder-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909
Abraham Kuyper Collection | 270 Pagina's