Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het heil ons toekomende - pagina 142

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het heil ons toekomende - pagina 142

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

132 tegen

zijn

stoffelijk

overschot

Geea gebed werd aan

spillen.

konden zijn graf

hun fanatieken toorn

ver-

gedaan en dat graf dolf

men

ze

buiten de gewijde rustplaats der dooden. Toch wane men niet, dat de gehechtheid aan de belijdenis „van den troost der eeuwige verkiezing" reeds zoo geheel uit de Christelijke kerk geweken was, dat Gottschalks woord volstrekt geen weerklank zou hebben gevonden. Veeleer traden mannen als Eatramnus, Prudens van Troyen en vooral llemigius van Lyon zeer beslist, zij het ook onder eenig voorbehoud, op Gottschalks zijde. Er waren nog twee stroomingen in de kerk, en mocht al de half-pelagiaansche verre de sterkste zijn, toch was, vooral in Frankrijk, de liefde voor Augustinus nog machtig genoeg om zelfs op twee S^ noden (te Valence in 855 en te Langres in 859) de oude leer der verkiezing in officieële kerkacten te handhaven. De besluiten der Synode te Chiersy en van die te Valence, beide .

schier

de

gelijktijdig

tweeërlei

saamgeroepen

belijdenis,

die

(in

in

853 en 855), geven dan ook van Christelijke kerk destijds nog

de

worstelde, het zuiverst en volledigst beeld. Op de half-pelagiaansche Synode te Chiersy bepaalde

men: „lo. krachtens zijn voorwetenschap van de dingen die komen zullen, hen uitverkoren, die Hij ten leven gepraedestineerd heeft en heeft dezen het eeuwige leven voorbeschikt. De overigen, van wie Hij vooruit wist^ dat ze verloren zouden gaan, heeft Hij in het verderf gelaten, maar hen niet gepraedestineerd om verloren te gaan. 3o. Den vrijen wil, die door de zonde te loor was gegaan, heeft de mensch door Christus terugontvangen, zoodat we nu een vrijen wil ten gt)ede hebben, die door de genade opgezocht en geholpen wordt, en een vrijen wil ten kwade, die van genade verstoken is. Dezen vrijen wil bezitten we, als uit genade vrijgemaakt en door genade van het bederf genezen. 3o. De Almachtige wil dat alle menschen zonder uitzondering ten leven komen, zij het ook dat niet allen dit vinden. Die gered worden, worden gered door genade. Die verloren gaan, komen om door eigen schuld. 4o. Gelijk er niemand is, was of zijn wiens natuur Christus niet heeft aangenomen, zoo is ook geen zal, mensch denkbaar, voor wien Hij niet gestorven zou zijn, al worden niet allen door zijn bloed en offerande gered. Dat nu allen niet door Hem ten leven komen, doet niets af aan de onmetelijkheid zijner verdienste. De .beker der genade is gevuld om allen te laven. Doch wie uit dien beker niet drinkt, kan door dien beker niet genezen

God

heeft,

worden.

Deze belijdenis, door Hincmar in de pen gegeven, werd eeuwen lang de juiste uitdrukking geacht van het halve Pelagianisme. Daartegenover nu verklaarde de Synode van Valence: „lo. Wij belijden eene voorbeschikking der uitverkorenen ten leven en een voorbeschikking van hen, die verloren zullen gaan ten doode, zoo

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909

Abraham Kuyper Collection | 266 Pagina's

Het heil ons toekomende - pagina 142

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1909

Abraham Kuyper Collection | 266 Pagina's