Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 78
college-dictaat van een der studenten
78
LOCUS DE PROVIDENTIA. Aan
van
voorgaande voegen we nu
het
„natuurwetten"
en
dat
Hebreeuwsch wordt voor „wet" gebezigd (van welk werkwoord eveneens
ry^l
We
beteekent „onderwijzing".
wet {nyn)
28
Jes.
in
is,
24
:
dat we in de H. Schrift niet lezen
toe,
een begrijpelijke oorzaak.
heeft
nnin, hetwelk
het
in
verbum
het
afgeleid n"iVD, leeraar) en dus eigenlijk
is
gevoelen gemakkelijk, wat dat onderwijzen
onderscheiding met de natuurwetten.
Ploegt de ploeger den geheelen dag
v.v.
Immers,
komt van
we op
Slaan
om
te
als
zaaien?
enz., vers
26
We zien,
volgt dan:
En
dat er
en i:nv gebezigd wordt, wijl er voor het parallellisme twee woorden
1"iD^
noodig
De
zijn.
God
zijn
hem van de
onderricht
Hem.
waarop de landbouw moet gedreven worden, hangt
wijze,
van de willekeur van den mensch;
af
wijze, Hij leert
er bestaat een
niet
bepaald verordende wijze
voor, vastliggend in den aard van het zaadkoren, de gesteldheid van den bodem,
de
lucht.
Er
ligt
God
dus
in
aan
heeft
dat
dat koren, enz. dien aard en gesteldheid gegeven.
een
alles
ordinantie
Gods, vastliggend
in
de momenten
(aarde, wikken, komein, enz.) en de relaties (tusschen koren en bodem).
we
voelen, dat
omdat
we
niet licht
onderscheid
er
tusschen die ordinanties
is
in
de natuur, die van zelf
werken en de andere, die eerst door kennis van de natuur
Nu
God den man
staat hier, dat
Maar
spreken van „natuurwetten" voor den landbouw,
onderwijst.
Is
komen.
tot bewustzijn
God den
hiermee bedoeld, dat
gegeven heeft ? Neen, God onderwijst den landman komt met koren en aarde in aanraking en leert de condities kennen, waaronder die bestaan en oogst kunnen opleveren. Hier zou dus het woord „natuurwet" volkomen goed op zijn plaats wezen, want het
eersten boer
door
de
al
die regels
ervaring
;
hij
onderscheid tusschen wet en natuurbepaling
De
wezens, die ze toepassen. bezigde,
fout, dat
„Rijk" en „wet" behooren alleen
en
ligt,
dat
wetgever. het
door
„wet" woorden
van
en
ting").
men voor
bij
in
die relaties in de natuur
van
niet
voorkomt.
een
rijk
uit,
want
van gelijke beteekenis
dus,
indien
waar
alleen,
„rijk" en
van
Waar
redelijke
„wet".
„natuurwet"
en
Alleen
we
dit
is
is,
in
een
r^-fin
daarom kunnen „onderwijzing" en (cf.
degrondbeteekenis van „Gesetz"
alleen
nog over hebben
in
„inzet-
etymologisch scherp willen nemen,
wezens de onderwerpen
Daarom is
we
het
wezens.
„wet"
„dierennyA:, enz."
Hebr. woord schoon
redelijke
het
het bewustzijn gaat en
moeten
nnin
bij
zijn
komt
Dat
ons vroeger „het gezette", dat
We
vaststellen, dat
wezen
dat de eerste onderstelt redelijke
dezelfde als van het bovenvermeld spraakgebruik
is
wet
is,
zijn,
sprake kan
woord woord „natuurwet"
gebruikt de H. Schrift nooit het
de
waarom kan men van
reden,
overdrachtelijk
het
„rijk"
en „wet" spreken
niet-redelijke wezens.
Vinden we nu hetgeen
we met
het
woord „natuurwet"
bedoelen, niet
in
de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's