Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 364
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Prima).
346
Bouwmeester van het ontworpen,
heeft
en
voor alle ding in zijn decreet het plan en bestek
met de zekerheid, dat
dat
Het spreekt vanzelt, dat
woordt.
om
heelal, die
wat
zien,
te
dus nooit
Hij
hoe de dingen
er voortvalt en
wat
er
decreet
is
decreet de volkomen kennisse van
aan
alles
uit
zijn
decreet beant-
behoeft te gaan
maar
zijn,
de wereld,
in
Hij heeft in zijn,
op elk oogenblik en
in elke situatie in
heel zijn schepping voorvalt.
Deze kennisse Gods door kennis
uit
noodig
weten,
te
men zwaar hetgeen
enz.,
echter
van
kennis
verleden
geschut heeft, hoeveel bezetting er
licht
niet.
het
wil
dan
mogen
Zelfs
ook de toekomst, kent
met noodzakelijkheid
zij
wij niet
Zoo
is
ligt,
het
Als
God de Heere
het
een historieblad op, maar het verHij uit zijn decreet.
eerste kennis, de scientia necessaria die
wordt genoemd, omdat
de vesting
de kennis e decreto eene volledige
is
slaat Hij niet
in
onderzoeken.
realiteit laat
verleden, het heden en de toekomst.
indenken,
dus de
is
de
in
God den Heere
Bij
leden, gelijk het heden, gelijk
Dat
Zij
door spionnen
hij
God
bij
bijv.
of
volledig en behoeft geene suppleering
omvat en doordringt alle ding. Dejapanbij de kennis van het plan toch nog veel andere dingen of de bevelhebber een knappe man is of een stumpert,
neesche generaal heeft
of
zijn
de waarneming.
uit
daarom necessaria
uit zijn decreet voortvloeit.
eens zeggen, dat God zijne kennis
uit zijn
decreet heeft, want dat decreet is nietietswatobiectief buiten Hem bestaat, neen, maar decretum Dei est Deus decernens. Zoo valt te allen tijde zijne absolute kennis van alle ding met
zijn
eigen Goddelijk wezen saam.
De andere
kennis, de scientia libera,
is
de voor ons meer gewone, die
het zien van de dingen ontstaat en ontleend wordt aan de bijvoorbeeld,
gelijk
we
in
uit
:
„Er
zij
licht" enz.
dat decreet
Uit
Daarna lezen wij evenwel,
het leven.
als
men op elkander kloppen van behagen in
doek.
in
zijn
zijn
eigen
wat
er
in
Het
werk.
mij was.
hij
Dan
totdat is
hij
komenheid. volstrekt
Bij
eindelijk
hij
volkomen
juist
m
/ie/
vo//:o-
niet
zeggen kan Bij
schilder, die een
nu wil obiectiveeren op het
nog
goed :
Nu
een schilder
komen van eene
God daarentegen wordt
is,
zie is
en nog beter voor
mij,
dit alles
een
ik
slechts betrekkelijke vol-
natuurlijk uit het decreet onmiddelijk
schepping geboren.
kracht van scheppingswoord.
En
met een
te vergelijken
het mD""'p NTi.
probeeren, een gebrekkig tot stand
de
is
geest heeft voelen opkomen, dat
moet, dan retoucheert
treden
die beide ligt de genieting van het Goddelijk wel-
raakt daar aan doende, en als het
Hij
Gods
een tweede daad Gods,
dat Hij zag, hoe de geschapen dingen zeer goed waren.
beeld
uit-
Letten wij
reeds hierboven aangaven, op het scheppingsverhaal.
Er gaat een woord Gods
de dingen
realiteit.
Alles
is
opeens „zeer goed"
uit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's