Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 940
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Tektia).
25Ó daarom,
niet
vonden
Paulus die diepte begrepen en nooit zoo
wijl
lieeft
neen,
;
staat
hij
staart duizelend in die diepte,
ervoor,
waarin
menschen wegen en meten
's
kan dringen en nooit zal kunnen doordringen. Vers 35 staat airoü ïyiviTo
maar dat
doen gevoelen, dat
te
God
die geheele fix^oc in
De
III.
om
;
engelen
ook
zijn
in
daarom
men
:
de praedestinatie
God zóo
nu
bij
de beschikking
in,
dat de gansche
besteld wordt, dat in het eind-
den kosmos öok de
dat plan besloten en nog wel
in
is
Wij hebben gezien, hoe deze
het praedestinatieplan houdt
verheerlijkt. Wijl
ook de engelen
zijn
behooren
wijl ze
:
als éen organisch geheel door
God
rlc (tCuj3oi>?.oc
ligt.
einddoel der redelijke schepselen.
resultaat alles
r,
hij
door
de praedestinatie opgenomen maar niet op dezelfde
bepaling geen steek houdt, neen
kosmos
:
niet
geen wijsheid buiten God bestaat
er
zelf
wijze als de mensch. Gewoonlijk zegt
omtrent het
schoons ge-
iets
kan het niet inzien en volgen,
hij
in
/ze/ne/
behoort,
hoogere mate,
de hoogere orde van wezens, die een bewustzijn ontvingen
tot
en zoo de heerlijkheid Gods kunnen opnemen en uitzingen. staan echter anders in de praedestinatie dan de mensch.
Zij
staan er op tweeërlei manier in
Wij menschen
:
het credit voor de belofte van de eeuwige erfenis;
a.
in
b.
in het
debet voor de roeping in den dienst van God,
om Zijn lof te verheerlijken.
Zoo nu de engelen het credit voor de erfenis der heerlijkheid
in
a.
in
b.
het debet als dienende geesten van
moeten God dienen
De hoogheid zijn
in
nu bestaat
hierin, dat
vóór zooals de menschen na de schepping.
dan
God.
engelen
De
ning.
Hij
boven
staat alle
engel
Zijn heiligen.
De
D^niB'C
het heiligdom daarboven.
engelen
der
;
God en
boven
alle
schepsel
In
ze de beelddragers
Gods
de eeuwigheid was er niets
als ro 7rvcj/u.x
en zoo nu staan de
schepselen als mera ttvej/xxtx zonder somatische verschij-
als louter
geest
is
dus de beelddrager Gods
in zijn
pneuma-
tische absoluutheid.
Nemen we God na de schepping, dan is de schepping het zichtbare, waarin God als Geest Zijn heerlijkheid uitstraalt. Nu komt de mensch als beelddrager Gods en wel als Tlvcj/icx
a. b.
heeft
o-'i^a,
God
;
een kosmos, waarin Zijn actie uitkomt en zoo de mensch een
waarin de geestel.
actie
naar buiten
treedt.
Daarmee hangt samen, dat de praedest. over de engelen anders is dan over de menschen en wel zóo, dat bij den engel niet is een vallen om weer terecht gebracht te kunnen worden maar een absoluut vallen. Eenerzijds zijn de kwade engelen onherstelbaar verloren, anderzijds hebben de goede engelen geen zonde
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's