Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 766
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Tertia).
76
de
afstand
anders
niets
dan de wijze waarop God besloot de dingen van
is,
ell<ander te plaatsen.
Zoo
2.
komen,
ook
het
is
had
Hij
den
niet
ander;
dan tijd.
een
het
uit
God had
alles tegelijk
kunnen doen voort-
kunnen scheppen zonder voortplanting en generatie van
alles
geene opeenvolging van
het
tijd.
zou er geen proces van groei geweest
zijn
en
Dat God nu den weg van het proces verkoos,
den genealogischen weg, waardoor het een na het ander uitkwam, is de tijd. „Tijd" is dus niet iets, wat God vond, maar de tijd komt, evenals de plaats, het
uit
komen
het
In
bepalende
besluit,
moeten
besluit
en ook plaats en
oppervlakkige uiterst in
de
opeenvolging,
waarin
een
het
halve
theologie
afweet
weinig
al
ware
het ander
genomen
dus
de dingen, hun
:
hun proces
historie,
Het groote gebrek, dat de populaire voorstelling en de
tijd.
aankleeft,
men
;
is,
leeft in
dat
men van den Locus de Deo zoo
deze dingen
niet,
en daarom wordt ook
prediking aan dit alles veel te weinig zorg besteed.
de
na
zal.
voorstelling, dat alles
Wij moeten der-
doen uitkomen, en weer terugleiden
die punten scherp
voortkwam
uit
tot
de eenig
het besluit Gods, anders missen wij
de volkomenheid en krijgen wij geen saamvattend geheel.
komt
Daarbij
dat
nu,
Er
verhoudingen,
zijn
ook geldt van de noëtische verhoudingen.
ditzelfde
weer
Hierin hebben wij dan
te
die
onderscheiden tnsschen tweeërlei
onafhankelijk
onze wilskeuze en ook
van
zijn
verhoudingen, die ontstaan door onze wilskeuze.
Dat wij
dit
in
wilskeuze
geboren
land, uit die familie, in die kerk
onafhankelijk
zoo
;
er in
zijn
zijn,
is
van onze
ons leven vele relatiën, die wij niet
hebben gemaakt, en die zonder ons toedoen zijn geworden. Maar ook zijn er verhoudingen, die wel van onze wilskeuze afhangen als men wil gaan loopen, :
gaan
rijden,
gaan reizen etc, dan ontstaan
zóo behoeven
te zijn
kan kiezen met welken
ik
;
wil gaan, hoe laat ik wil
Zoo ook
als
men
verhoudingen, die niet
allerlei
trein
ik
bijv.
naar den
juist
Haag
gaan wandelen, studeeren, ontbijten enz.
zich in het huwelijk begeeft
;
ook daar
is alles
grooten-
deels van onze wilskeuze afhankelijk.
Nu daarin
is
de
ligt
vraag,
ons
of
men
die
verhoudingen
zedelijk leven. Vraagt
zuiver
men iemand
:
of onzuiver opvat, en
„hoe staat
gij
tegenover
uwen vader," dan bedoelt men daarmede niet: „zijt gij vanzelf, maar „hoe is uwe verhouding tegenover hem als zoon". De vragen naar de verhouding van den man tot de vrouw, van den mensch tot zijn
zijn kind," dat spreekt
:
naaste enz.,
Het
zijn
gchcele
alle
vragen, die op het gebied van het zedelijk leven liggen.
zedelijk
de wilskeuze afhankelijk
leven zijn.
valt
onder de noëtische verhoudingen, die van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's