Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 101
college-dictaat van een der studenten
§
De
4.
mensch op
Providentia relata ad creationem rationalem.
gegeven oogenblik
elk
uit
\6\
twee mogelijkheden het eene doen
kan en het andere ongedaan laten (libertas indijferentiae)
Naar die op-
.
vatting toch zou er noch in God, noch in Christus, noch in de goede
engelen, noch in de gezaligden van een vrijen wil sprake kunnen zijn,
overmits
het
zich
vrijheid
onmogelijk
is,
dan
anders
wezen van den
eigenlijke
dat
in
deze subjecten de zedelijke
alle
naar het absoluut goede zou keeren.
Het
men, wat men
vrijen wil bestaat hierin, dat
doet wetende en willende doet (liibentia rationalis) en alzoo zichzelve,
ook met een bewustheid, die
het
zij
willende
het
van
subject
graad verschillen kan,
in
De
daad maakt.
zijn
actie an sich
tot
wordt
alzoo
altoos gewerkt door den Infliixiis Dei, nooit door den mensch,
maar
het zedelijke stempel van
niet
goed
of
kwaad wordt
op gedrukt,
er
door den Influxus maar eerst door het willende subject
in
de causa
Eerst door zijn wilskeuze maakt de mensch, dat de op zichzelf
secunda.
kleurlooze en neutrale actie het karakter van een zedelijke daad erlangt.
Het moederdier doet, door instinct genoodzaakt, hetzelfde, somsmeer
dan een moeder, en toch
is,
wat de klokhen voor haar kiekens doet,
geen zedelijke daad en kan alleen de daad der menschel. moeder een zedelijk karakter dragen en draagt ze dat karakter te meer,
minder vrucht van het
En mensch is.
niet
meer vrucht van bewuste wilskeuze
instinct en
de tweede plaats dient
in
in het
oog gehouden, dat de
van zelfs
in
zijn aanleg, zijn natuur,
Al wat
ook bewerkt
zij,
hij
wil,
alleen, die te
als
blijft
voor
zijn
daad
karakter; deels
zijn zedelijke vrijheid niets zijn wil,
hoe die
verantwoordelijkheid, overmits tot uiting
het subject, dat gelooft,
deze gelooft, gelooft
Hiermede op één
lijn
staat
en de gebeurlijke dingen.
niet
eigen
kwam.
AI
is
het
God
door Zijn invloed den wil van den zondaar kan overbuigen
gelooven,
mensch en
aan
wil, doet
op een gegeven oogenblik met
alleen in dat willen zijn zedelijke
hun
zijn
zijn
medemenschen; deels van de engelen (en duivelen); en deels van de bruta creatio, maar bovenal van God. Of hij nu iets onder
af of toe.
om
zijn verleden,
maar
is,
persoonlijkheid en
zijn
zonder invloeden van buiten
of
zijn
zoodat de wil invloeden ondergaat, deels van
zijn niet-ik,
persoon
wil in den
een onafhankelijk, atomistisch werkende balans
een vermogen, dat organisch samenhangt met
met
naarmate ze
hij
is
toch niet God, maar de
krachtens eigen zedelijke wilskeuze.
de onderscheiding tusschen de noodzakelijke In zich zelf zijn alle
dingen noodzakelijk, wat
maar kxt' r,uöic zijn ze gebeurlijk of toevallig, indien onze bewuste wil er zich op richtte, naar ze ons voorkwamen
zijn betreft
;
buiten onzen toeleg.
Als twee personen
in
tegenovergestelde richting
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's