Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 50
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Prima).
32 ons dus
den steek
in
den hoogsten
in
;
woords
zin des
God univocum nee
is
admittit ullam comparationem.
Alexander van
Hales
drukte
onaardig aldus
niet
dit
uit
:
„Apprehendimus
Deum, non comprehendimus." Dit is eene gelukkige woordspeling, taal niet gemakkelijk weer te geven. non
„Finitum totaliter
gebracht,
capit
plene?
et
dat
een
hij
Wil
infinitum."
Natuurlijk
mensch
eenig
heeft
En ook
verstond.
beest
zeggen, dat finitum capit finitum
dat
Nooit
niet.
eene andere
in
Garner
Prof.
het
zoover
zal het in zijne
kooi nooit zoover brengen.
Niemand weet hetgeen des menschen is dan de geest des menschen, die in hem is (1 Cor. 2 11.). In dit woord geeft Paulus ons den zuiveren regel der kennis. Een engel verstaat ons niet, evenmin als wij een engel of een dier :
Indien wij zeggen een dier te begrijpen, dan brengen wij onze eigen
begrijpen.
Maar van wat een mensch zijn wij in
voorstelling op dat dier over.
er innerlijk in een dier omgaat,
weten wij
staat
omdat
niets.
Bij
als
is
kennis te geraken,
met dezelfde gewaarwordingen
wij,
zijne persoonlijkheid, zijn karakter, dat
boek.
gesloten
Alleen
wat
overige alleen, voorzooverre
Die
van
dus
regel
onderhevig en
het
tot
wij per analogiam van onszelven uitgaan, onderstellende, dat een ander
mensch mensch
geldt
voorzooverre
alleen
kunnen
is,
Maar
etc.
toch,
voor ons een
blijft
wij kennen, en het
vorderen
ook zeer aan beperking
is
met
wij
Maar
doen hebben.
te
is,
het ons openbaart.
voor ons toesluitende
zich
eigenlijk
hij
hem „mensch"
in hij
wat
„Finitum capit finitum"
het
voor ons ontsluitende
zich
om
het ongelijksoortige en
bij
met
wij
gelijksoortige en het
het
kenvermogen geene
ons
enkele schrede.
Met waar
al
het
deze
om
eigenschappen der cognitio behooren wij rekening
God
de kennis van
Want
gaat.
entia finita reeds finita, hoeveel /e meer cfan
en toesluiting oneindig veel sterker een
gelijk,
engel
of
een
dier
lijk
is,
Wezen
conclusie op dit eerste punt
daar
is zij
toch altijd
ft//
is
Görf,
;
te
houden,
onze kennis der
waar de ongelijksoortigheid
Voor een mensch
verstaan
te
verstaan en doorgronden, Wiens
Onze
is!
natuurlijk, is
hoeveel
te
is
het reeds
minder
onmo-
zal hij
Hem
geheel buiten het creatuurlijke valt!
dus deze
:
Waar
kennis van
God moge-
gebonden aan het eindig „perk en peil van ons
vermogen" (Vondel) en nimmer cognitio adaequata. B.
Cognitio Dei data, non sumpta
Kunnen Als
geen
eene
wij van eene zaak kennis
zaak
kennis
niet
open
voor ons
staat,
mogelijk.
nemen
7
In
zoodat wij er
Kunnen
wij
est.
absoluten zin genomen, neen. in
kennis
dan
er
ook
nemen van
het
zien kunnen,
bijv.
is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's