Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 553
college-dictaat van een der studenten
!
Caput onderzoek naar den Christus
alle
rechterhand des Vaders
1
En nu overgaande
.
is
tot
Inleiding.
I.
bedenken, dat het
te
Hem
aan de
geldt, die
gezeten en daar voor ons bidt.
de Christologie moeten wij vooraf opmerken, dat, gelijk
vroeger de locus de Providentia thans de locus de Foedere Gratiae door ons wordt
Met
overgeslagen.
Omdat de
opzet.
tiek vormt, dat het noodzakelijk
Dogma-
Christologie zoo het centrale punt der
deze
is,
handelen, voor meerderen onze Uni-
af te
versiteit verlaten.
De
eerste vraag
maar
lucht,
is
is
hier naar
de verbindingsschakel. Deze locus zweeft
een deel van het organisch geheel.
Bij
de
niet in
eiken locus moeten wij vooraf
de methodologische vraag doen hoe hangt deze locus saam met den voorafgaande? :
Wat
verbindt
hem aan
het organisch geheel der
Dogmatiek?
—
God die
en zich als
blijft is,
die
doordringt. in
het
er
van
wordt,
was en die zijn En voorts te
leven af
—
God
brengen,
dat
is
Dat
dat
wat
zich
Hij
is
nu de orga-
/s
en
is
Jehova, de Zijnde,
de hoofdgedachte, die de geheele Dogmatiek
is
zien hoe al
de schepping,
in
voordoet en zich schijnbaar tegenover
zich
te
mainteneert; dat Hij niet heet maar zal.
Wat
Dat God God
nische gedachte, de vis vitalis van de geheele Theologie!
niet
God
als
de geschiedenis,
in
God
stelt,
om Hem
overwonnen
handhaaft,
de heerlijke triomf, door de Dogmatiek voor den naam des
Heeren gevierd
Wanneer men een grooten stroom de drang van dat water
om
weg
heffen zich rotsblokken op zijn sen, die
hem
of rivier
;
hij
een hoogland,
den rand heen; heuvelen baten
hij
Maar wat
hij
ziet
afkomen, dan
den Oceaan. Maar
er ver-
hoogten overal hindernis;
zijne
wateren en vloeit over
loopt elk hunner kronkelend rond en
niet, hij
is
ook tegenkomt, de stroom gaat
bekken met
vult het
steeds nader aan zijn doel. En dat niet alleen, vliet of
in
hier diepten, daar
stuiten willen in zijn loop.
door; ontmoet
van de bergen
doen uitstroomen
zich te
maar wie het
leelijke
van een
komt
stillen
van een recht uitgegraven kanaal zag en dat vergeleek met de pracht en
schoonheid van den woesten bergstroom, die over straks in
schuimende vlokken neer
te spatten, die
alle
rotsblokken heenspringt
gevoelt ook hoe
al
die
om
belemme-
ringen, wel verre van den stroom te schaden, juist zijn heerlijkheid en schoon op het duidelijkst openbaren.
Ziedaar een beeld van de Dogmatiek; die altijd zichzelf gelijk
blijft,
sinds
schepping de zonde belemmerend in
plaats van als de
gaan
in
hoe het
stille vliet
zij
hij in
te
toont,
voorschijn
langs rechte
lijn
overwinnend;
Jehova,
altijd
b
God
gelijk
ÜTnpé'/jjiy;
God
;
kwam,
die het leven
naar het einddoel
de diepste kronkelingen van ons zondig altijd blijft
hoe het leven Gods een stroom
de schepping naar buiten trad; hoe
hart. Zij toont
is,
uit die
Gods dwong, mee te
te vloeien,
door deze triomfen,
nooit zichzelf ongelijk
;
allen tegenstand
die juist in het breken der rotsen en doorkronkelen
der diepten zijn heerlijkheid openbaart, zooals ze anders nooit zou gekend
zijn
ge-
weest.
Zoo zagen is
dan
't
wij eveneens in den
Zich mainteneeren van
Locus de Peccato, hoe de pof/7J
God
in
't
midden der zonde
;
niets anders
en zoo zullen wij
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's