Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 579
college-dictaat van een der studenten
HoOFDST.
De
IH.
Daarom
is
zoo opmerkelijk, omdat
dit juist
symbool
dig
Personen van het Drieëenig Wezen.
drie
was,
een jonge
stier,
dit
kalf schijr>baar een onschul-
de procreëerende kracht,
de scheppende en voortbrengende kracht Gods.
145
Inleiding.
Dit
als
symbool van
symbool wordt
ten eenen-
male afgesneden en het monotheïsme zoo kras mogelijk op den voorgrond gesteld.
Een tweede
B.
De Joden waren neigden
santer,
zulke
van beteekenis
feit
is,
dat Israël gedurig met
gemakkelijk
toe,
Israël
uit
vonden de
zij
kwam
en daarvan
Maar
afgodendienaars waren.
groote
theïsme niet
de andere menschen,
als
er
Was
af.
zij
werden
monodragers van de Open-
maar men vindt ze
;
niet,
men de oude Joodsche afgoden
omdat ze
kenmerk van de Joden dat
het
eigenaardig
het
opmerkelijk, al
meer
te zien.
we
Vers 4 claveerd
dat
zij
niet bestaan.
nu hiermee
luidt
nnx
:
verband Deut. 6
in
tv):^ i:\-i!?N rvip>\ hini7\
:
v^i^.
Wij zien dat
tusschen 2 woorden die elk een groote
is
letter
men
dus aan, dat
een der gewichtigste verzen van het
dit
we
lezen
Waarom
tengevolge van is
mono-
't
en vooral vers 5.
4,
manier waarop
Nu
dit
zich overal „einbürgern"',
dat afgodische volk, per slot van rekening,
bij
toch
het andere opzijde wierp, en na de ballingschap geen enkele afgod
theïsme
Bezien
geen oorspronke-
dus oorspronkelijk een afgodisch volk geweest, en het mono-
Israël
Niettegenstaande het volk zoo afgodisch gezind was, en
is
is
binnengedragen van buiten
alle in Israël
theïsme onder hen opgekomen, dan moest
immers vinden
amu-
hieruit blijkt ook, dat het
opkwam, maar door God aan die Gods optraden, gegeven was. Er
afgod,
Israelietische
afgoderij veel
het dat de Israëlieten
baring, die als getuigen lijke
afgo-
allerlei
meegegaan.
derijen is
:
vers
in
5
een
:
vers
onderstreepte
''inx^p-^D^i
37) ?
Dat
is
niets anders
;
vers geën-
hebben.
Dat
is
de
die groote letters duiden
Oude Testament
^c'sr^Dni ïianlj-bn
nu Jezus het summier van de
vat
(Matth. 22
zulk
dit
Wet samen
^\"ii'N nln;i
in die
is.
nx nnnsi
éene gedachte
dan de uitspraak van het monotheïsme.
men 3, 4 of 5 goden, dan verdeelt men zijn hart over die alle, maar heeft men éen God, dan verzamelt men al de liefde van zijn hart op dien enkelen éenigen God. Daarom gaat het 4de vers aan het 5<ic vooraf, en uit de eenheid Gods wordt afgeleid, dat men alzoo den Heere moet liefhebben. Hierop moet vooral wel gelet, want 't ongeluk wil, dan men bij het spreken over Jezus' woorden niet het Oude Testament inziet, en zoo de zaken verHeeft
keerd verstaat. C.
Die gedachte van het monotheïsme vinden wij in het geheele Oude Tes-
tament.
We
waar
4 maal toe de belijdenis ervan voorkomt.
tot
kunnen
niet alle plaatsen
nagaan, maar wijzen alleen op Jes. 45
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's