Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 324
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Prima).
306
wezens komt de wetenschap en genieting ze
was en
spiegel van den Christus het helderst
vatbaarheid
absolute
absoluut en woont
in
een
is
Hem
de volheid Gods.
graden van
vier
woord,
scholastiek
De
aanzijn.
adessentia
aan
wezig en
aan
geslacht
heeft
adessentia
Er
Dei.
gemeen
als
esse
van
Deus,
verstaan
éen
eenig
esse
van
niet
kan is,
er
adessentia
is
dat
het
tegenwoordigheid Gods is
het
is,
bestaat, heeft
aan het bewuste zoowel
kan
dan
Want
natuurlijk,
aan-
aan het
als
aan
is,
in
maar ook
zijn,
quiescit
als in
waarbij in
is
er
ades-
is
de planten-
dat het
dit uitgedrukt,
kan rusten.
zichzelf
schepsel
creaturae
beiden
het meteorologisch deel
in
En daarmee wordt in
bij
;
het tellurische leven, en er
de mineralia zoowel
\n
Het menschelijk
zijn geheel.
in
Alleen ubi adest
het adesse Dei alzóo te
esse
Dei.
Daarom
heet de
En Deus
dien gansch algemeenen zin de adessentia Dei.
esse van het schepsel ondenkbaar en onbestaanbaar dan
adest,
rusten,
het
in
Dei.
creatuur
esse
het bestaan
;
aanmerking.
Alle schepsel
en de enkele mensch heeft essentia
het dieren- en menschenrijk,
in
schepping
der
in
ligt
het
wijl
heeft,
het esse
in
aan het niet-organische, zoowel aan het enkele
sentia in het hypertellurische leven,
wereld,
is,
adessentia Dei
is
Hem ook
potentia als aan hetgeen in actu
in
aan dat organisme
als
essentia,
bij
die omnipraesentia Dei, die bij alle creaturen
hetgeen
evenzeer
organische
van een organisme
lid
is
creaturen
alle
zoowel
onbewuste, het
wat
dat esse aan alle creaturen gemeen.
is
ze
is
men gevormd
dat
ziels-
onderscheiden ?
intensiteit
hoe van het bestaan, komt hier
als zoodanig, niet het
En omdat de
geheel op aangelegd, de
deze virtus Dei bezat, daarom
klassieke Latijn geene uitdrukking kent voor
Nu
Hij, er
voor
Hoe moeten wij nu de 1. De adessentia. Adessentia
verrijken.
ook geen schepsel bestaan, eo
ipso,
ibi
ubi
waar Deus non
adest.
zoomin als in zichzelf kan het schepsel in een ander schepsel want ook dat bestaat niet sine adessentia Dei. En waar dit nu door-
gaat voor alle schepselen, daar spreekt het vanzelf, dat die adessentia
omniadessentia.
En vandaar
is
deze
adessentia
in
singulis
et
in
is
eene
omnibus
creaturis simul omnipraesentia.
gemeen is, blijft daarom niet bij alle creaturen bij de eenvoudige adessentie staan, maar wordt bij de hoogere Dit meer intensieve karakter, dat de creaturen intensiever, inniger en rijker. alomtegenwoordigheid Gods hij hoogere creaturen kan aannemen, heeft een dubbelen vorm. Die tweeledige vorm ontstaat door de distinctie tusschen het Het is het bewustzijn, waardoor leven en het bewustzijn van zulk een creatuur. de hoogere orde onder de creaturen ontstaat. Wil dat nu zeggen, dat daarom de adessentia Dei in een modderpoel of moeras of ook in stercore, voor wat
De
adessentia
Dei,
die aan alle creaturen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's