Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 530
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Altera).
96
waar de creatuurvergoding heerschte, leidde dit tot 't is omdat de Christenen weigerden
heidenwereld,
die
In
aanbidding van den „divus Augustus", en
den
hun de kop voor de voeten werd gelegd
dat
knielen,
te
aanbidding
de heidenwereld
in
persoon
des
Vorsten.
men
was, dat
natuurlijk
Terwijl
de Openbaring Gods, waar
Israelietisch terrein in
hier gebezigd wordt,
Psalm
God
ondenkbaar
Psalm hebben van
verheerlijking
beschreven
terrein
gericht
zij
creatuurvergoding prin-
alle
alleen te aanbidden
als
evenals
wij,
een
is,
eene uitdrukking zooals
was op den menschelijken
persoon.
in
Psalm 45
te
doen met een lofzang
en die Koning wordt ons ook hier weer
Koning,
als bovennatuurlijk.
Hem
6 wordt toch van
vers
In
in
72.
dezen
In
ter
nu op Heidensch-Romeinsch
het
die
aanbidding van de Overheid kwam, daar was op
tot
cipieel bestreden wordt, en
men bedoelde
;
zelfaanbidding van den staat
de
ernstig,
gezegd dat
nederdalen
Hij
zal,
evenals de
regen nederdaalt van den hemel en neerdruppelt op de aarde en nu die aarde
doorweekt en bezwangert. Er „Hij zal
En
zijn
ons
eenenmale
dat
dit
het
uit
dus
bedoeld
de maan niet meer
zal zijn „totdat
perk
van
éen
menschelijk
heerscht voor eene zekere periode, dan sterft is
ook
staat niet dat Hij zal zijn als de regen,
een nederdalende regen", maar dat Hijzelf de regen zal
7 zegt
vers
ten
sluit
als
leven.
zij"
niet zijn.
;
dit
Een koning
en krijgt een opvolger; hier
hij,
eene periode van regiment, zeer ver overschrijdend het perk
van eene periode van menschelijk regeeren.
Eveneens tot
dan
zou
verre
het
vers
5 ons daarop:
„Zij
zullen
wat ook weer het menschelijke menschelijk
nageslachten,
persoon en
wijst
geslacht",
maar
zijn
er
;
Vreezen
inboezemt.
vreezen... van geslacht
boven
de naam van Vorsten
staat NT^
wanneer nu nochtans van
U
te
kan
wat
altijd
regiment
Stond
er
voortleven tot
blijft
~ipr
in
uitdrukt het ontzag dat de
men iemand zoolang
het
gaat.
zijn
regiment duurt
van dezen Vorst
het zal zijn „van geslacht tot geslacht", dan beteekent
dit,
hier staat dat
dat zijne regeering
de periode van het langste menschenleven ver overschrijdt.
Nemen we nu vers 5 en 7 en zien we dan op het ö*^^ dan voelen we dat het „neerdalen" een klemtoon ontvangt. Er
vers daartusschen,
wordt toch verwezen naar zon en maan, en door die verwijzing wordt
de aandacht gevestigd op de dingen des hemels; hierdoor wordt dus temeer bevestigd,
dat
zijn
neerdalen uitdrukt zijne afkomst
afkomst verklaart zich het eeuwige van
Wanneer
er
nederbuigen", Israelitischen
nu
in
vers
11
staat
:
zijn
„Alle
uit
den hemel, en
uit die
regiment.
koningen
zullen zich voor
Hem
daarmede uitgedrukt eene mate van eerbetoon dat op bodem ook weer het eerbetoon van den koning te boven gaat dan
is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's