Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 224

Locus DE Deo (Pars Prima.)

^06

de

in

van

wereld

gedachten,

ja,

menschen

zijn,

dompertje op

nog,

mijne

in

zijn,

ontdekt

het

overleggingen,

mijne

in

ook de dingen, die

mij

in

andere

hunne gedachtenwereld, de zedelijke wereldorde enz. dan

weg,

bewustzijn

binnenste

mijn

verder

weg.

alles

is

Bijvoorbeeld

nacht,

als

dat

Is

er een

nog wat indedroomcn. Het bewustzijn

alleen glimt het dan

zit;

den

in

vervult dus in de wereld der onzienlijke dingen dezelfde rol als de zon in de

wereld

der

verheldert, verklaart ons de dingen, doordat

ontdekt,

het

'ópxrx,

het zijn licht over de dingen doet uitgaan.

Wel opmerkelijk To'j

a-ütfjixroq ïcrrcj

de

lucifer

was,

wat de Heerc Jezus zegt in Luk. 11 34: i >i>^fvzc rr^-j k.t.'a. Eene kaars is hier hetzelfde wat zooeven

hierbij,

is

:

:f^y.A(ji.ic

s

namelijk

waardoor de dingen ontdekt worden.

middel,

het

oog opengaat, zie ik mijn lichaam. En met dat oog mijns lichaams correspondeert van binnen mijne ziel. Als ik een paard zie, dan ziet

Alleen

mijn

als

oog dat

mijn

Wie „van

het.

moet

dus

er

catiemiddel

oog

niet; in dat

zichzelven"

bijkomen;

van

mijn

is

wie

is,

dat

zelfs

maar

staroogt, ziet niets. Het

waarnemen door

het eigenlijke

is

oog

Het

oog.

maar een beeld; maar mijn bewustzijn

„opmerken"

communi-

het

de verbinding tusschen het

is

ziet

van

licht

Het uitwendige en het inwendige licht scheiden. Dat is, wat ik zooeven meende, toen

buiten en het licht van ons bewustzijn.

dus eigenlijk niet meer

zijn

't

van

sprak

ik

kaars er

is

het

als

er

b.TT'kz'jq

dan

is

ook

is

verband tusschen beide,

reëel

van vergelijking, dat

er

samenhang

mijn bewustzijn

in

is:

gelijk

mij; neen,

eene

maar

samenhang, omdat het waarnemen van een obiect door het reëele is,

een

daarbij ^voege het licht van mijn bewustzijn.

zich

tenzij

weg, dan

Maar ook

katarakt

oog,

maar symbolisch, doch

wijze

de uitwendige wereld, zoo

bewustzijn

duisterheid.

niet

bij

onmogelijk

licht Is

in

reëele

is

een

alleen

niet

Is

te

oog

wezen

ons heele

vanzelf

is

als het

^tTr'Ao'jc

is,

twee

als er

in

om

en

velletjes

op

op is (en daar past Jezus het hier speciaal op oog met éen velletje, is goed, maar anders is het

het gansche lichaam duister, dan merkt

men van

ons

in

zitten,

toe: een Trzyr^piS),

het heele lichaam

niets op.

Het zeggen:

i

^dc

zelfbewust wezen. Er

(pCic

is

in

Hem

geene

er is niets in Hem, dat niet door het Gansch anders dus dan men gewoonlijk

principale niet op zijne heiligheid,

vloedig

in

gedachte,

maar op

dat het licht strekt

de Schrift uitgesproken. Reeds

maar meer nog in Efez. 5 Tcx-j yxp To (pxvipz-jfivjoy

:

kcrriv.

In

licht

z.

van

God

is

een

Hij is

absoluut zelfbewust,

zijn

oog ontdekt wordt.

beweert, doelt hei

(f'-iü

bij

God

ten

zijn zelfbewustzijn.

om in

13: rz ^è Tra.yrx

(p'og

w.

<tkctïx, d.

want

Diezelfde

dus op, dat

ïa-rh duidt er ten principale

te

ontdekken, vinden wij over-

Luk. 11

:

34,

'c?,£yy^óiu.evx Ïitt:

vcrs

11

zooeven genoemd, t:j (putrsg (pxuspsJTxr

en 12 was gesproken van de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen