Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 679
college-dictaat van een der studenten
Hoofdstuk
De
III.
Personen van het Drieêenig Wezen.
drie
245
men genoegzaam bemerken kan bij de dichters door hun aanroepen van de Muze zoo ze heidenen, en van God zoo zij Christenen zijn; zij hebben dus besef, dat er iets van boven in hen komt. Wat komt er nu van boven ? die
van
regels
hun
ceptie van hetgeen
Wat eene
uitwerken.
grijpt er plaats,
hoeveelheid
noodig
om
is
beeld op hun doek ? Neen, niets dan de con-
lied ? dat
zij
wanneer de vrouw bezwangerd wordt? Wordt
vleesch
en
een een kind
bloed
te
haar
in
lichaam
gebracht,
formeeren ? Neen, immers
er
dan
zooveel als
de bezwangering
in
treedt een levenskiem in haar, die het kind formeert uit haar eigen vleesch en
Zoo
bloed.
bloed
materie;
ook de conceptie van den grooten kunstenaar.
is
zijne
zijn
nu
en
de
arripieert,
kunstvormen, die daar
in
vonk
het de
is
uit
hem gereed
in
God, die
in
hem voorhanden kunstmaterie
Zijn vleesch en
liggen als disponibele
den kunstenaar
inslaat,
hem
beheerscht, en het beeld doet
geboren worden.
Na een
die conceptio nu
benauwde
den kunstenaar volgt
bij
een
tijd,
er een tijd
van zwangerschap,
dien ook elke goede prediker kent en doorleeft
tijd
eene predikatie moet leveren, een tijd waarin het beeld zich vormt in den kunstenaar voor het, evenals bij de geboorte van een kind, als levend geheel naar buiten treedt. Het beeld is geheel in zijn geest afgewerkt; een als
hij
kunstenaar
daarna
wat
in
heeft
eerst
naar
het
is
marmer brengen
in het
hij
getreden;
er
komt
niets in
wil
;
de incarnatie
en eerst uit
dan
hem voldragen was.
Dat ervaart elke kunstenaar ien
wat
gezien,
buiten
hoe
dat
kunstleven
in
hooger
en nu zullen wij vanzelf gevoe-
zin,
nog klaarder
ons
illustreert
het
mysterie der zelf-
obiectiveering Gods.
God
eene
schiep
wereld,
in die wereld zijn Logos naar buiten maar aan dat opus ad extra gaat in God vooraf de absolute conceptie, niet door een vonk van buiten Hem toegebracht, maar door de vonk uit zijn eigen Wezen, dus het beeld geconcipieerd uit zijn eigei, Wezen en in Hem gevende het volledige beeld. Denkt men zich een kunstenaar, die door God werd verwekt om als een
gedragen
en
kunststuk
zijn
heeft
geïncarneerd,
eigen
portret
zelven
moeten gedragen
geven,
en
eeuwigheid
Hij
mag tot
het
te
hebben
leveren, in
dan zou die kunstenaar
zichzelven
een
juist
eerst zich-
beeld te kunnen
met eerbied worden uitgesproken, dat God de Heere van
eeuwigheid zichzelven afbeeldt
de volkomenheid
om
ziet
en
in
zichzelven, en zichzelven in
bezit.
Wij kennen de quaestie van het principaat van den wil of het principaat 3. van het denken, en weten, hoe de Gereformeerde theologen er steeds nadruk op leggen, dat het principaat van het denken moet gebruikt, en men, men het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's