Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 312
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Prima).
294 [Vooral
eeuwige leven
Het daar
op
het
heeft
men
zooals
dan
het
Ten
begint die xnn
G^ij;;
zal,
zijn
Nu
een voorsprong gedaan
deele
zelf
eene heldere voorstel-
het leven
niet
als
wat thuishoort
de komst van den Christus
bij
voud.
Hebr.
In
1
bijv.
1
:
Gods reeds
het
eerst
later
reeds
nabij,
toekomst
die
En zal
;
niet
de
primitieve,
reeds
deele
in
Terwijl
daar
den
is
Nieuwe Tesmeer-
of in het
xnn
reed
xhyi
is
dat het konink-
namelijk geestelijk, terwijl in
zijne Ji^'x.
We
hebben
op de parousie, de andere
deze bedeeling
Nnn
het constante en
in
r,fjikpy.
alsof die
is,
het hoort thuis in den
:
Bethlehem.
in
in het
Zoo wordt ook gezegd,
de geloovigen
vergankelijk;
alles
is
verouden."
al
in
komt daar
nu
natuurlijk,
't
ïrr-^^-rr,
de eene doelt rechtstreeks
ten
begrip van „eeuwig" dit
denmno^ly
als
uitwendig waarneembaar wezen zal
dus eene dubbele reeks trekt
ob'iv,
wordt het voorgesteld,
ingegaan met de komst van den Zoon. rijk
de
in
reeds met het optreden van Christus, en niet
Db'iv,
de benoeming van dien xnn
bij
deze bedeeling,
heeft dat koninkrijk evenwel in geeste-
pas met de parousie. En vandaar, nu de schijnbare verwarring
tament
in
zulk een
is
de Christus komt. Zoo ook de
altoos datgene,
;
duurzaamheid
maken. Neen, maar dat
te
kroon enz.
periode van het koninkrijk Gods. lijken zin
mee
op den N3n
eeuwige
de
eeuwige erve,
men
zorg, dat
nietszeggende algemeenheden.]
in
volstrekt niet een leven van eeuwige
is
zichzelf, niets
leven, dat betrekking heeft
maar het leven
men
predikaties drage
bij
ling heeft, anders verloopt
in.
Maar
altoos
het
is
D^ly.
duurzame wel
van toepassing:
bij.
Want
in
„Als een kleed
Nïin D^ly alles bestendig
is.
Maar
dat
is
doch eene afgeleide beteekenis, aan het karakter van den
Nnn D^ly ontleend. c.
Thans komen we moeten
Wij
schelijk
nu
ons
bewustzijn
natuurlijk, riën nooit.
om
tot
de
in
eene
er
Maar
wel,
de dogmatologische zijde van deze virtus aeternitatis.
men-
namelijk de vraag stellen, inhoeverre wij met ons
gedachte
definitie
om
van
van te
eeuwige kunnen
het
geven. Dat kunnen wij
de idee van het eeuwige
niet als
ingaan. Niet bij
de myste-
eene x voor ons
hebben.
te
En dan
wil ik er allereerst
wel gegeven, begin
de
en
als
einde,
zou men
mogen zeggen,
moet tegengestaan worden.
schrift ingaat.
omschreven
voorstelling,
dat
van ethische
het eeuwige iets
is
zijde
zonder
En wel hierom, omdat ze tegen
Uit de onderscheidene uitspraken der Heilige Schrift
duidelijk gebleken, dat
wijze
op wijzen, dat de
niet
is
ons
door beelden het begrip van het eeuwige op poëtische
wordt,
maar altoos op zulk eene
wijze,
dat er telkens
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's