Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 30
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Deo (Pars Prima.)
12
Zonder deze begeleidende werking en verlichting van den gen Geest ontaardt de gelijk
dit
in
niet verstaan in
„begrippen
ons
schepping
is
van
den
van notiones innatae, alsof
zin
God" waren aangeboren. Gegeven met onze
alleen zulk een besef, waaruit het begrip zich allengs
Het agnosticisme, dat thans nogmaals de cognos-
ontwikkelen kan. scibilitas
wordt elke revelatie misbruikt,
de pseudo-religiën en ketterijen uitkomt. De cognitio
mag
Dei insita
notitia insita en
Heili-
Dei bestrijdt, verschilt
zoo verre van het beweren der
in
oude mystieken, dat dezen althans in het gevoelsleven een eigenaardigen weg ontsloten, om tot gemeenschap met God te geraken, terwijl het agnosticisme alle
vermogen om
zin,
niet
te
komen, aan
Het pantheïsme zondigt
de mystiek van het hart ontzegt. tegenovergestelden
kennis
tot
in
den
de kenbaarheid Gods voor den
door
mensch, maar door elke zelfkennisse en elk zelfbewustzijn Gods te loochenen, anders dan voorzooverre dit in den mensch tot stand verschillende vormen, waarin het pantheïsme, voorzoo-
De
komt.
veel dit punt aangaat, optreedt, hangen af van de verschillende ver-
houdingen, waarin tot
zijn
men de onderscheidene
elkander
Bij
stelt.
functiën van ons bewust-
wordt
Hegel
alle
overige
functie
gesubordineerd aan het begripsvermogen bij de mystieke pantheïsten wordt alle functie gesubordineerd aan het gevoel; terwijl eene derde ;
klasse de mystieke en de intellectueele functiën los naasteen plaatst,
om
zoo met Ritschl
nis
De
te
komen.
tot
de loochening van
kerk daarentegen
onderling rapport staan en bestemd
van het
tie
'cpxv
zijn,
of ^i'jipvv tot zuivere
alle
om
in
metaphysische ken-
dat deze functiën in
belijdt,
de alomvattende func-
harmonische uiting
te
geraken.
Toelichting.
„kenbaarheid
Gods" staan wij van meetaf voor dit groote probleem, hoe eenerzijds de mensch dorst naar kennisse Gods, eeuwenlang over die kennisse is gehandeld en velen hebben geroemd in het l.
bezit
het spreken over de
Bij
van die kennisse
religieiise
bewondering
met de Schrift Nooit
is
uit te
en toch anderzijds het gevoel van aanbidding en
voor het Eeuwige
roepen: „God
is
Wezen
groot
in,
in
zijn
beroemden reizang
door dien zang
in
uit
er altoos weer toe
leidt,
om
en wij begrijpen het niet!"
die tegenstelling dieper gevoeld en in
door Vondel paragraaf
te zijn,
schooner
den „Lucifer".
herinnering te brengen.
taal
uitgedrukt dan
Ik leid
Vondel
daarom deze
legt
hem aan
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's