Dictaten dogmatiek. Locus de Magistratu, Consummatione Saeculi - pagina 463
college-dictaat van een der studenten
§
men
12.
De
wat
nooit iets uit zijn kroon afleiden,
De onderscheiding van
Christen was.
435
magistraiu in sua in ecclesiam relatione. gelden zou, wanneer
niet
onderdanen, maar ook op de magistraatspersonen toegepast, daarom qualiteit
van den magistraat voor een bemoeiing met de kerk
De Gereformeerden geven geloovige
Duitschland
iets valt af te leiden,
moet
twee qualiteiten gescheiden
die
de kerk
in
zit
niet als Overheid,
maar
die de natuur, den aard en de wetten van het
is
de
uit
niets af te leiden.
den magistraatspersoon
zelf toe, dat alleen uit
de kerk van Christus
in
dat
volgt,
geen
hij
credentes en cives moet niet alleen op de
als
waaruit dus eo ipso
blijven.
De
keizer
van
geloovige
als Christen, als
Koningschap van Christus moet
Maar als zoodanig is hij nooit magistraat. In de vergadering der geloovigen komt alleen de geloovige broeder en nooit de magistraat en in het stadhuis komt nooit de gelooovige Christen, maar altoos de burger van den handhaven.
Staat.
Ten tweede
20.
de Overheid het een
klank
ijdele
Men
kan
strijden die beginselen
ius circa sacra is
met de theorie omdat, wanneer aan
wordt toegekend, het Koningschap van Christus
geworden. door den keizer van Djokjo.
dit het best voorstellen
Op
voorbeeld
van Jan-Compagnie heeft ons gouvernement aan de Overheid, des vorst van Soerakarta
en
waardigheid
keizerlijke
het gouvernement het ius circa, zooals de inning van
van doodstraf en
Zoo werd
hem de
allerlei
rechten, die anders de souvereiniteit
die vorst tot roi-fainéant, een stroopop-koning gemaakt,
op deze wijze hebben nu ook de Gereformeerden door aan de Overheid
Juist
tot
een
Zijner kerk. Hij
kan
breede ius circa sacra toe te kennen, het Koningschap van Christus
Koningschap gemaakt.
titulair
in
nam
Terwijl ze
de resident eigenlijk regeert.
terwijl
dit
regeert daar het gouvernement.
lieten,
tollen, het recht
uitmaken.
de keizerlijke hoogheid en souvereiniteit gelaten,
Djokjokarta,
maar metterdaad
de kerk
uitvoeren,
niets
Christus
omdat
is
in
feitelijk
naam Koning
de aardsche Overheid
in
de kerk
regeert.
boven
Hier
reeds
is
openbaring van
besproken
met de stukken aangetoond, hoe elke
en
de kerk zonder den persoon van den magistraat onmogelijk
was geweest, maar de uitkomst
toont, dat
onze Gereformeerde kerken hier
lande door de Overheidsmacht geheel machteloos
zijn
te
gemaakt, ontzenuwd, van
haar basis afgetrokken en verstoord in hare organisatie.
waar de wet van het Koninkrijk van kerk moet heerschen, evenals de wet van de aardsche Overheid alleen in den burgerstaat moet gelden. In De wet van het dit opzicht staan deze twee wetten tegenover elkander. 30.
Eindelijk
Christus
komt
heerscht,
hier
die
Koninkrijk van Christus
nog
bij,
natuurlijk
ligt
in
dat,
Zijne
opgesloten
in
2 Cor.
1
vs. 24.
Geen heerschappij
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's