Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 327

§ omnipraesentia Dei

de

De virtutibus

7.

De

ons bewustzijn.

in

de onderscheidene menschen

vorm

eigen

dier conscientie in

aan eene onderscheidene omnipraesentia,

niet

ligt

309

Dei.

maar de weri<ing van de éene omnipraesentia wordt gewijzigd naar gelang van de onderscheidene conditiën, waarin de subiecten, de zondaars, verkeeren. Job 42

Cf.

mijn

5

:

„Met

:

Nu

oog".

het gehoor des oors heb ik

kwam

eerst

klaarder openbaring, zoodat

De

4.

de nTi]

hij

de voorgaande

van

Dei goed gevat heeft,

Want

Christologie.

ziet

van daar

uit

gevonden. Wie de omniprae-

een hooger licht vallen op de

mensch en engel altoos

die inhabitatio en revelatio, die bij

partieel karakter dragen,

de

dat

Hem

inhabitatio in

van minder

Daar

zijds

Hem

bij

is

absoluut

Daar

3-ecT-riTo^ T(jyiay.TiK''jj^.

tot actus.

meer voortschrijden en

tot

h

want

is,

zijn

heen

:

even-

9 zegt,

xirCj KxrocyM ttxv to 7rXl^p^[j.x

dushV] Chnstus geen voortschrijden van potentia

'ïs

geen tweeheid, met eenerzijds het creatuur en ander-

den Creator, met alleen een zeker rapport, neen, hier omnipraesentia

in

Coloss. 2

is

maar

bewogen,

heeft

God

opzettelijk

juist

Zeer zeker

unio.

de mensch Jezus een creatuur, maar niet een creatuur, waar

is

tot

nu nog eene

intensiteit is er

in Christus is

redigheid verschillen kunnen, zijn nu in Christus absoluut.

t7a

U

ziet

aanschouwde.

"'.33

graden van

de unio, die alleen

laatste categorie,

een

gehoord, maar nu

unio.

Afgescheiden

sentia

U

de omnipraesentia Dei voor jobs bewustzijn

zich met

geschapen,

opdat daarin de volheid Gods, de hoogste openbaring van Gods omnipraesentia,

het

Hier

zou.

blijken

creatuur

dus een univocum, een op zichzelf staand

is

alles

relatief

maar deze Christus

is,

iets

;

wijl bij

in alles het karakter

van

het absolute vertoont.

Deze omnipraesentia

c.

wasem dit,

bestaande

het

God

dat

die alzoo niet dit

wordt

dat

is,

God

als

een dunne

permeëert en penetreert, maar

y.zT(xzc

overal geheel en in alles tegenwoordig

God,

achtige

Dei,

den geheelen

in

als

is

de éene en waar-

de Heilige Schrift niet philosophisch, maar practisch

in

uitgedrukt.

Loei classici

Acta 17

:

1

:

: 27 Jerem. 23 : 23 en 24 genoegzaam bekende plaatsen,

Kon. 8

Het

27.

zijn

;

;

Psalm 139

:

1—13

en

die wij slechts even in

herinnering hebben te brengen. 1

ja,

Kon. 8

hemel

de

dat ik

gezegd

27

Dit

:

;

Hem

kan aan

„Maar

:

heb".

kan

huis

maar

:

waarlijk, zou

hemelen zouden

der

gebouwd

bevatten

kan

:

noch

bevatten.

U

aarde wonen ? Zie, de hemelen, hoeveel

niet begrijpen,

te

min

dit huis,

Letten wij wel op, wat hier gezegd wordt. Er wordt niet

God dit

God

zijne praesentia

God op de

niet bevatten

huis,

gaat

in

;

ook

niet

:

de aarde kan

God

niet

noch de aarde, nóch de hemel der hemelen majesteit heel het universum te boven; niets

eene grens

stellen.

Hier wordt dus de omnipraesentia

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen