Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 711
college-dictaat van een der studenten
Caput het
a.
handeld
a-'Zyfxx
;
Het
'\fjyjr;-
of
maar
van belang
is
wezen
Apollinaris
^^ïi,"x.
een
niet
woorden.
9
deze zaak reeds afge-
is
^'^X'^,
vinden wij
Hetzelfde
bewuste uiting van de
men
noeme
dat
voü^ of
Apolli-
natuur.
dierlijke
j>^x,>7,
spelen met
dit is
anima vera hominis had.
Eutyches,
bij
't zij
aangenomen, maar
had
-jo-jc
slechts de
is
aangenomen,
dat Christus wel een menschelijke
zeide,
menschelijken
humana natura
in
zooverre
de eigenaardigheden der
hij
Nog
oplost in de werkingen der goddelijke natuur.
sterker
komt
de Monotheleten enMonophysieten, wier dwaling, nu nog gevonden wordt
dit uit bij
de Vermittlungstheologen, die de
men
mittlungstheologen heeft der
De natura humana.
weten, of Christus ook een menschelijk
te
heeft
naris ontkent dus, dat Christus de
bij
6.
de bestrijding van het Docetisme
bij
bewustzijn, een geestelijk <|/jyX,i7
§
daarheen verwijzen wij dus.
;
de
b.
De Mediatoris Persona.
III.
meer afdalen,
er
van
Die
volgen.
Kivjiü-iq
der
die de
n.1.
de
lijn
lijn
Onder de Ver-
volgen.
7cU>T'Si<nc
van de
en die de
'TTAirfjicn^
laten Christus, eerst
y-ht^cric
God
lijn
zijnde, al
bewegen.
Goddelijke weggaat en niets dan een purus waarop ook Böhl en de Neo-Kohlbruggianen zich Daarentegen gaan de mannen van de TrACruya-cq van de menschelijke
natuur
en laten deze
homo
tot eindelijk al het
—
overblijft
uit
een
lijn
en
rijker
al
worden, totdat
rijker
zij
eindelijk oneindig
en dus het menschelijke Goddelijk wordt.
Vermittlungstheologen trachten langs een dezer lijnen een oplossing te
Alle
vinden, hoewel beide in fiagranten strijd zijn met wat de Kerk
Daarentegen Luc. 23
:
hebben onze Vaderen
46, Mare. 13
32 en Matth. 26
:
goddelijken en den menschelijken wil
Gethsémané sprak
mijn
„niet
:
op gewezen, dat :
wil,
maar
in
leert.
Matth, 26
38,
:
39 de menschelijke beperking van
wordt uitgesproken,
het bewustzijn des Heeren
den
er
terwijl eindelijk
opgesloten
ligt
Uw
in
de
duïteit
van
hetgeen Jezus
Hiermede
wil geschiede".
in
ligt
het Monotheletisme tegen den grond.
De
Kerk
Geref.
achtig menschelijke
beleed altoos dat Christus' menschelijke natuur een waar-
was
;
derhalve dat Christus een menschelijke
welke een menschelijke
die facultates,
ziel
bezit,
n.1.
ziel
had, met
cognitio en volimtas. Zijn
deze wil en kennis menschelijk geweest, dan moeten beide emrf/if geweest en als voluntas en cognitio infinita Dei.
finita
Daarom moeten de beide laatstgenoemde
een menschelijke
ziel
zijn
gestaan hebben tegenover de cognitio en voluntas
gehad heeft
is
daaraan
te
teksten er
herkennen,
Of Christus
bij.
of zijn wil
en ver-
stand eindig waren.
Thans komen
20
natuur
ook
vraag,
of
Ons dan gelijk
men
wij
tot
Christus bij
de vraag, of de hoedanigheden der menschelijke
zijn
gevonden.
antv/oord
gelijk zij
zij
is,
door
Deze vraag hangt weer
af
van de
Christus te doen heeft met de menschelijke natuur, zooals
het Paradijs was, óf zooals
in
zij
aan
zij
door de zonde was geworden.
dat de Heere de menschelijke natuur
den val geworden was
was vóór den
val,
kinderen voortbrengen naar
dan was zijn
zij
beeld.
niet
;
want had
aannam
Hij
onze natuur.
niet anders
haar aangenomen
Adam kon
slechts
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's