Dictaten dogmatiek. Locus de Sacra Scriptura, Creatione, Creaturis - pagina 636

LOCUS DE Creaturis Materialibus.

38 schaal

den Labroïden sterkste

soorten

indeelen

spreekt in

Vraag: Hebben

mensch om

uitwendige

naar

Cor. 15

I

;

faber

kenteekenen,

waarvan

kenteekenen,

Het

39 allen overgang van soort

:

het

Paulus weer-

niets weten. in

nog eene bestemming

de dieren

deze

is

soort beslist.

den

in zich zelf, buiten

men denkt aan de

een dwaasheid, als

vraag

en onder de grootere

;

dus

is

is

die indeeling feitelijk

terwijl

wij

lagere dieren, de infusiediertjes, de bacteriën, de kleine zeedieren

alle dieren

Dit

?

Eigenlijk

en vliegen

Linaeus

bij

de Gadoïden wor-

van den overgang van soorten, maar hiervan, dat wij de

niet

inwendige

naar

een Argyropelicus, een soort zalm

in

de Malakapterygiën worden Akanthopterygiën enz.

;

bewijs

gaat

De zonvisch (Zeus

onder de visschen.

vindt

plaats

geheeten) gaat over

den mensch bestaan.

Ten tweede

blijkt

uit

h'et

de muggen

;

de roofvogels als arend, sperwer, gier enz.

onnoozel van Buffon en

zeer

al

om

:

kleinere en

Ps. 50

:

zijn

school

10,

11

om

te

beweren, dat

leert dit duidelijk.

de beschrijvingen, die wij Job 39 en 40

:

10—28

van den Leviathan, het Nijlpaard en het paard vinden, dat God de pracht dier dieren voor zich houdt,

Ten derde omdat als

wij

zien

zij

om als

Zich

zelf schiep.

beelden van onheilige machten gebruikt worden, zoo-

Daniels profetieën en

in

Openbaring

in

11

:

7

;

13

:

1

;

19

:

19

en 20 enz.

Ten

vierde

omdat de Cherubim worden voorgesteld

een arend, leeuw en

Ten

vijfde

draagt

II

omdat

Petri 2

:

in dierengestalten,

als

stier.

het dier in de H. S.

ook het karakter van het laagzondige

12; Jud. vs. 10; Dan. 4

16.

:

Onze conclusie is dus De dieren zijn niet uitsluitend in usum hominis geschapen, maar deels voor zich zelf, deels voor God, deels met betrekking tot de engelenwereld ('t zij goed, 't zij kwaad) deels voor den mensch. :

De De

Historie der dieren. Schrift leert, dat in het Paradijs de dieren niet

nog

thans,

1

niet wild of

verscheurend waren

a.

God

brengt alle dieren tot Adam,

b.

alle

dieren,

dus

wat thans

niet

:

30,

ook leeuw, zoo

is.

tijger

;

hadden het karakter van

want

enz. eten het kruid des velds Gen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen