Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 630

Locus DE Deo (Pars Altera.)

196

Hij als de eengeboren Zoon van God alleen ons de kon geven, de uitlegging der verborgenheid waarvoor we in de sym-

door Christus, omdat

alles

i^r,yna-(c

bolische bedeeling stonden als voor een gesloten mysterie.

We

wezen

er op, en herhalen het hier, dat

aan

erlangen

deel

van God naast den Christus

van het kindschap

uit

Vandaar ook, dat mij"

wie

;

van

de Zoon

;

op

er

alles

kent

die

oloB-eTix

niets anders

de zon, en daarvan

is

dan

is

Nooit staat het kind straalt het licht

wie daardoor bestraald wordt, heet kind van God.

;

aankomt,

men

of

gevoelt

:

„Christus

is

in

hem doorstraalt, dat Hij is de movens Gods niet en smaakt er de vrucht

niet gevoelt dat Christus in

leven,

zijn

de

Zoonschap van den Middelaar.

het

kindschap

het

niet van.

Er

geen

is

ander

Gods voor

kindschap

met Christus worden,

plante

ranken

uit

we

ons, dan daardoor, dat

éene

den wijnstok, en ons leven trekken

Hem.

uit

Wie een alleen

kindschap

apart

met den

Heiligen

Geest

zoekt,

komt

er niet

den Christus wordt het kindschap gesmaakt, en de zaligheid er van

in

genoten.

Behalve

die tegenstelling tusschen

op eene andere, die ons drukking

i

22

zoon,

voor

2 en 3 lezen

:

zijnen

de

anderzijds

zoon

dienstknechten, en

Dat daarmede

kerk,

daaruit,

koning"

een

dat

staat

antwoord

het

bruiloft bereid,

is

:

koninkrijk

„het

der hemelen

Staat die massa met den

Neen, er

:

de derde plaats de gasten, de ge-

is

de overigen

zijn

is

zijne

in

aan

gelijk

koninkrijk der hemelen zijn velen, een massa

dat

In

etc.

Daar worden eenerzijds genomen de in

wordt wat Jezus realiseeren zou

bedoeld

er

schen, en nu onstaat de vraag

En

beteekenis van de uit-

de gelijkenis van dien koning die eene

wij

bereid had.

noodigden. blijkt

de absolute

duidelijk

wij thans

doet uitkomen.

:/c5l:

Matth.

In

bruiloft

zoo

Mozes en den Christus wijzen

Zoon op éene Zoon

slechts éen Zoon, voor dien

menlijn

is

?

de

dienaren en genoodigden, die buiten het zoon-

schap staan.

De

dienstknechten

Hetzelfde 21

zijn

de geroepenen, en

zijn

:

De

33 en

hebben

ten

dooden,

wij

samen staan andersoortig tegenover den Zoon. in

de

andere gelijkenis

van den wijngaard (Matth.

v.v.).

heer

den

die

zond dienaren toen

de verkondigers van het Evangelie, de genoodigden

zij

om

laatste

en

als

de wij

wijngaard

de

pacht

zoon

te

geplant had, verhuurde die aan landlieden en

ontvangen. Die knechten werden gedood, en

verscheen,

zeiden

de

pachters

:

Wij zullen hem

dat gedaan hebben zullen wij den wijngaard erven

erfrecht had alleen de zoon, die dus

ook

hier

;

dat

weer eene eenige plaats inneemt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen