Dictaten dogmatiek. Locus de Magistratu, Consummatione Saeculi - pagina 15
college-dictaat van een der studenten
xv
Inhoudsopgave.
Zekerheid
IV.
ook
12
hier alleen theologice.
einde der wereld als herstelling
De eenheid Gods postuleert h. Aan d. geestel. en stoffel, incisies door d. val beantw. die welke, wat haar ^ees/e/.
i.
d.
v. d.
disharmonie. 12
U^'W door den Messias,
1
worM aangaat, reeds heeft plaats gehad (Bethlehem),
14
wat haar kosmologische eindbedoeling betreft, nog komen moet (parousie). 16 De Joden verwachten de stoffel, en daarna de geestel. incisie in één moment en meenen nog te leven i. d. nTHD^Ii;. De Nïin nViP is evenwel reeds begonnen. 14
Voor beide
De
V.
incisies in de H. S. dezelfde uitdrukkingen gebruikt.
Analogen
2.
De
bij
Bethlehem.
17
parousie m de H. S. eenerzijds voorgesteld als dichtbij en voorafgegaan door teekenen, anderzijds als geheel onbekend. 18 Die dag wel ignota, niet incerta. 18 Die teekenen geestel., niet chronol. bedoeld. 1
De Israelit. De kosmische
3.
met die
:
VI.
1.
niet in strijd
de twee incisieve momenten in het leven van ieder geloovige. 18 De geboorte v. Chr. is voor h, menschel. geslacht het inbrengen v. d. kiem des nieuwen levens; de vernieuwing v. d. geheele oeconomia bij Zijn wederkomst is de wederopstanding des vleesches,
1.
2.
de parousie
incisie bij
14
bedeeling ook hier symboliek der eeuwige bedeeling.
v. Chr. als Hoofd met de geloov, alsleder omnipraesent is;22 de persoonl. dood van ieder Christen met de parousie des Heeren samenvalt 23 de parousie geen nudum factam, maar het riAoc v. ééne actie is. 23
de gemeensch.
;
De mortuis ante parousiam.
3.
21
parousie moet als syyóg worden voorgesteld, omdat
25
Het geloof omtrent de toekomende dingen tijdens de Oud-Testamentische 26 bedeeling volgens de Coccejanen en h. Rationalisme.
I.
26
naar de verklaring van Jezus en de apostelen.
II.
Uit de Oud-Test. voorstelling v. d.
III.
bü^
blijkt,
dat in de symb.-profet. 29
bedeeling van Israël het onsterfelijkheidsgeloof optreedt als niet ego-
36
ïstisch, niet individualistisch, niet spiritualistisch.
Het Nieuwe Test.
sluit zich hierbij
volkomen aan.
38
Het geloof aan de onsterfelijkheid ook van ieder persoonlijk,
IV.
Scheiding tusschen
V.
ziel
in het
O. T. 39
45
en lichaam.
1.
De ziel heeft geen inhaerente immortalitas, daar zij creat. is geen praeëxistentie. 45
2.
In
3.
De dood
4. 5.
;
de separatio animae a corpore bij
De anima
VI. 1.
2.
uitgesproken de dichotomie.
45 de plant, het dier en den mensch. 46 In de H. S. drie stadiën v. separatie: de geestelijke, tijdel. en eeuwige dood. 46 De Schrift leert, dat de mors temporalis separatio is, geen uitschudding. 47 ligt
a corpore separata verkeert in een status intermedius.
49
De leer van dezen tusschenstaat verwaarloosd door de reactie der Reformatie De status intermedius zelf. 51 tegen het vagevuur. 49 De afgescheiden zielen der geloovigen onder het Oude Verbond gingen bij de hemelvaart van den Middelaar over
in die
met
Hem
uit
in exhibitis.
de gemeenschap met 51
Hem
in
promissis
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's